ECLI:NL:CRVB:2010:BN2200
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.A.J. van den Hurk
- H.G. Rottier
- K.J. Kraan
- Rechtspraak.nl
Weigering van WW-uitkering op basis van eerdere besluiten zonder nieuw gebleken feiten
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Assen, waarin zijn verzoek om een WW-uitkering werd afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 22 juli 2010 uitspraak gedaan. Appellant had eerder, op 17 juli 2006, een verzoek ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om in aanmerking te komen voor een WW-uitkering per 1 mei 2003, maar dit verzoek werd afgewezen. Appellant heeft vervolgens geprobeerd om het Uwv te overtuigen om terug te komen op deze beslissing, maar het Uwv heeft dit geweigerd, omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren die deze beslissing rechtvaardigden.
De rechtbank Assen heeft in haar uitspraak van 25 juni 2009 het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat de eerdere besluiten van het Uwv in rechte vaststonden. Appellant heeft in hoger beroep zijn standpunten herhaald en betoogd dat de rechtsorde is geschaad omdat hij niet is gehoord over de grondslag van de afwijzing. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat het Uwv bevoegd was om het verzoek van appellant af te wijzen en dat appellant niet voldoende nieuwe argumenten had aangedragen die de eerdere besluiten konden ondermijnen.
De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank overgenomen en geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 22 juli 2010.