ECLI:NL:CRVB:2010:BN1411

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-977 TRI
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de hoogte van de tegemoetkoming ingevolge de Tijdelijke regeling inkomensgevolgen herbeoordeelde arbeidsongeschikten (TRI)

In deze zaak gaat het om de vaststelling van de tegemoetkoming ingevolge de Tijdelijke regeling inkomensgevolgen herbeoordeelde arbeidsongeschikten (TRI) voor appellante, die een uitkering ontving op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) bij de vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming terecht alleen de WAO-uitkering heeft meegenomen en niet de voorheen genoten Toeslagenwet (TW)-uitkering. Appellante had bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de tegemoetkoming, omdat de TW-uitkering niet was meegenomen in de berekening. De rechtbank Haarlem had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en appellante ging in hoger beroep.

De Raad overweegt dat de TRI expliciet geen grondslag biedt voor het in aanmerking nemen van de TW-uitkering bij de berekening van de tegemoetkoming. De Raad bevestigt het oordeel van de rechtbank dat de hoogte van de tegemoetkoming in overeenstemming is met de TRI, en dat de doelstelling van de TRI niet is geschonden, ondanks de inkomensachteruitgang die appellante ervaart. De Raad wijst erop dat bij de totstandkoming van de TRI bewust is gekozen om de TW niet van toepassing te laten zijn op de tegemoetkomingen ingevolge de TRI.

De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met H.G. Rottier als voorzitter en K.J. Kraan en B.M. van Dun als leden, in aanwezigheid van griffier I. Mos. De beslissing is openbaar uitgesproken op 15 juli 2010.

Uitspraak

09/977 TRI
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 29 december 2008, 07/7608 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 15 juli 2010
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. J.T.F. van Berkel, werkzaam bij SRK Rechtsbijstand te Zoetermeer, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 juni 2010. Appellante is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. J.P.A. Loogman.
II. OVERWEGINGEN
1. Bij besluit van 5 juni 2007 is de aan appellante toegekende uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%, ingetrokken met ingang van 1 augustus 2007. Ook de uitkering ingevolge de Toeslagenwet (TW) die appellante naast de WAO-uitkering ontving is met ingang van 1 augustus 2007 beëindigd. Appellante heeft op 3 juni 2007 een tegemoetkoming ingevolge de Tijdelijke regeling inkomensgevolgen herbeoordeelde arbeidsongeschikten (TRI) aangevraagd. Deze is haar bij besluit van 26 juni 2007 toegekend met ingang van 1 augustus 2007. De tegemoetkoming is bepaald op € 22,71 bruto per dag.
2. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de tegemoetkoming omdat bij de berekening daarvan de TW-uitkering buiten beschouwing is gebleven. Bij besluit van 21 september 2007 (hierna: bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.
3. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit bij de aangevallen uitspraak ongegrond verklaard. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het Uwv de hoogte van de tegemoetkoming in overeenstemming met de TRI vastgesteld op het bedrag van de ingetrokken WAO-uitkering.
4. Appellante heeft in hoger beroep haar standpunt herhaald dat bij de vaststelling van de tegemoetkoming ingevolge de TRI ten onrechte geen rekening is gehouden met de toeslag op de WAO-uitkering die zij tot 1 augustus 2007 ontving. Appellante heeft gesteld dat door de berekeningswijze van het Uwv haar inkomen zo sterk achteruit is gegaan, dat de doelstelling van de TRI, het gedurende zes maanden opvangen van de inkomensachteruitgang ten gevolge van het verlies van de WAO-uitkering, niet is bereikt.
5. De Raad, oordelend over de aangevallen uitspraak, overweegt als volgt.
5.1. In artikel 3, eerste lid, van de TRI, voor zover thans van belang, is bepaald dat de herbeoordeelde een tegemoetkoming ontvangt ter hoogte van het verschil tussen de arbeidsongeschiktheidsuitkering waar hij recht op had op de dag voor de datum van verlaging of intrekking van zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering en de arbeidsongeschiktheidsuitkering waar hij recht op heeft vanaf die datum.
5.2. Gezien deze bepaling is de Raad, evenals de rechtbank, van oordeel dat het Uwv bij de vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming waarop appellante recht had terecht alleen de WAO-uitkering die zij voorheen ontving in aanmerking heeft genomen. De TRI biedt geen grondslag voor het mede in aanmerking nemen van de voorheen genoten TW-uitkering.
5.3. Gelet op de duidelijke bewoordingen van de TRI ziet de Raad in de omstandigheid dat toepassing van de TRI ertoe heeft geleid dat appellante is geconfronteerd met een inkomensachteruitgang, geen aanleiding voor het oordeel dat het Uwv ten aanzien van appellante tot een andere wijze van definitieve vaststelling van de tegemoetkoming had moeten overgaan dan in de TRI is voorgeschreven. De Raad wijst er nog op dat er bij de totstandkoming van de TRI uitdrukkelijk voor is gekozen om de TW niet van toepassing te doen zijn op tegemoetkomingen ingevolge de TRI.
5.4. Uit het vorenstaande volgt dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H.G. Rottier als voorzitter en K.J. Kraan en B.M. van Dun als leden, in tegenwoordigheid van I. Mos als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 juli 2010.
(get.) H.G. Rottier.
(get.) I. Mos.
EF