ECLI:NL:CRVB:2010:BM9720
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering bijstandsuitkering en rechtsmiddelen in hoger beroep
In deze zaak gaat het om de terugvordering van een bijstandsuitkering door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam. Appellant ontving sinds 22 augustus 2005 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het College heeft op 31 januari 2007 een bedrag van € 705,76 netto teruggevorderd over de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 januari 2007. Appellant heeft hiertegen geen rechtsmiddelen aangewend. Vervolgens heeft het College op 13 februari 2008 een verhoogd bedrag aan terugvordering vastgesteld, inclusief afgedragen loonheffing, en op 8 juli 2008 het bezwaar van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard.
Appellant heeft tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 4 juni 2009, waarin het beroep tegen het besluit van 8 juli 2008 ongegrond werd verklaard, hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting heeft appellant bevestigd dat het hoger beroep niet gericht is tegen de aangevallen uitspraak, maar tegen een ander geding. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellant geen zelfstandige beroepsgronden heeft aangevoerd tegen de terugvordering, waardoor het hoger beroep niet kan slagen. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met J.J.A. Kooijman als voorzitter en A.B.J. van der Ham en N.M. van Waterschoot als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 29 juni 2010.