ECLI:NL:CRVB:2010:BM9087
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- C.P.J. Goorden
- J.J.T. van den Corput
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewetuitkering bij IVF-behandeling zonder zwangerschap
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van een appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Leeuwarden. De zaak betreft de beëindiging van een Ziektewetuitkering voor een werkneemster die zich arbeidsongeschikt had gemeld in verband met een IVF-behandeling. De appellante had aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) gemeld dat haar werkneemster vanaf 27 augustus 2007 arbeidsongeschikt was door medische handelingen in het kader van de IVF-behandeling. Het Uwv had echter besloten dat er geen recht op uitkering was, omdat volgens de geldende Standaard 'Zwangerschap en bevalling als oorzaak van ongeschiktheid voor haar arbeid' er bij een IVF-behandeling geen sprake is van zwangerschap.
De rechtbank had het beroep van de appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad overwoog dat ingevolge artikel 19 van de Ziektewet een vrouwelijke verzekerde recht heeft op ziekengeld bij ongeschiktheid tot arbeid die haar oorzaak vindt in zwangerschap of bevalling. Echter, de Raad stelde vast dat de Standaard, die de criteria voor beoordeling van de ongeschiktheid beschrijft, duidelijk aangeeft dat bij IVF-behandelingen er nog geen sprake is van zwangerschap. Dit werd ondersteund door het rapport van de bezwaarverzekeringsarts, die bevestigde dat er geen innesteling van het embryo had plaatsgevonden.
De Raad concludeerde dat er geen gronden waren voor een proceskostenveroordeling en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. De uitspraak werd gedaan in het openbaar op 23 juni 2010, waarbij de appellante niet was vertegenwoordigd, maar het Uwv wel door een vertegenwoordiger was bijgestaan.