ECLI:NL:CRVB:2010:BM8447
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.G. Treffers
- M.C. Bruning
- B.J. van de Griend
- Rechtspraak.nl
Ongeoorloofde afwezigheid en plichtsverzuim bij ambtenaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam een disciplinaire straf had opgelegd wegens ongeoorloofde afwezigheid. Appellant, werkzaam bij de Dienst voor Reiniging, Ontsmetting, Transport en Bedrijfswerkplaatsen (Roteb) van de gemeente Rotterdam, meldde zich op 12 september 2006 ziek. Na een beoordeling door de bedrijfsarts werd hij op 6 november 2006 arbeidsgeschikt verklaard. Echter, op diezelfde dag meldde appellant zich opnieuw ziek, wat leidde tot een disciplinaire straf van salarisvermindering gedurende een jaar vanwege ongeoorloofd verzuim op 6, 7 en 8 november 2006 en van 21 november tot 11 december 2006.
De rechtbank oordeelde dat het college ten onrechte had gesteld dat appellant op 6 november 2006 ongeoorloofd afwezig was, omdat hij zich na zijn bezoek aan het Uwv had afgemeld bij zijn leidinggevende. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, maar appellant ging in hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellant zich inderdaad schuldig had gemaakt aan plichtsverzuim op 7 en 8 november 2006, maar dat de opgelegde straf onevenredig was in verhouding tot het plichtsverzuim. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep gegrond, waarbij het college werd opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen.
Daarnaast werd het college veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 1.288,- bedroegen, en moest het college het griffierecht van € 359,- vergoeden. De uitspraak werd gedaan op 3 juni 2010 door de Centrale Raad van Beroep, met J.G. Treffers als voorzitter en M.C. Bruning en B.J. van de Griend als leden.