ECLI:NL:CRVB:2010:BM7031
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en medische beperkingen van appellant
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de intrekking van zijn WAO-uitkering door het Uwv werd bevestigd. De Raad voor de Rechtspraak heeft op 7 juni 2010 uitspraak gedaan. Appellant was van mening dat zijn medische beperkingen niet correct waren vastgesteld en dat hij niet in staat was om de geselecteerde functies te vervullen. Hij stelde dat er een psychiatrische expertise nodig was om zijn beperkingen goed in kaart te brengen en dat er een urenbeperking had moeten worden aangenomen.
De Raad heeft echter geen aanknopingspunten gevonden om aan te nemen dat appellant medisch meer beperkt was dan eerder aangenomen. De overwegingen van de rechtbank werden volledig onderschreven. De bezwaarverzekeringsarts had in eerdere rapporten overtuigend aangetoond dat de medische beperkingen van appellant konden worden vastgesteld zonder een psychiatrische expertise. Ook werd er geen aanleiding gezien om een urenbeperking aan te nemen.
De Raad concludeerde dat de aan appellant voorgehouden functies zijn belastbaarheid niet overschreden en dat de arbeidskundige grondslag van het besluit van het Uwv juist was. Het hoger beroep van appellant werd verworpen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien er geen aanleiding voor was.