ECLI:NL:CRVB:2010:BM6325
Centrale Raad van Beroep
Weigering heropening WAZ-uitkering wegens latere medische beperkingen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht, waarin de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om de WAZ-uitkering van appellante te heropenen aan de orde is. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de medische beperkingen van appellante, die voortvloeien uit een gezwel op de oogzenuw, niet eerder dan per 1 april 2006 zijn ontstaan. Appellante was van mening dat deze beperkingen eerder waren ontstaan en had medische stukken overgelegd ter ondersteuning van haar stelling.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 28 mei 2010 behandeld. Tijdens de zitting op 16 april 2010 werd appellante bijgestaan door haar advocaat, mr. N.L.A. Thomas-Ackermann, terwijl A.H.G. Boelen het Uwv vertegenwoordigde. De Raad heeft de medische stukken van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat er geen aanwijzingen zijn voor een eerdere begindatum van de beperkingen dan 1 april 2006. De Raad volgt de visie van de (bezwaar-)verzekeringsarts, die ook van mening was dat de visusklachten pas vanaf die datum relevant zijn.
De Raad heeft vastgesteld dat de WAZ-uitkering van appellante op 17 mei 2005 was beëindigd, omdat haar arbeidsongeschiktheid tot minder dan 25% was afgenomen. De Raad heeft de feiten en argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen en is tot de conclusie gekomen dat het hoger beroep van appellante niet slaagt. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en ziet geen aanleiding voor een kostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.