ECLI:NL:CRVB:2010:BM6049
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en beoordeling van medische informatie
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De Centrale Raad van Beroep heeft op 28 mei 2010 uitspraak gedaan in deze zaak. Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. S.J.L.M. van den Reek, betwistte de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om zijn WAO-uitkering per 26 november 2007 te herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 25-35%. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het medische onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat de ernst van appellants knie- en psychische klachten niet was onderschat. Appellant voerde in hoger beroep aan dat zijn beperkingen door knieklachten niet waren afgenomen en vroeg om de benoeming van een onafhankelijke psychiater.
De Raad overweegt dat de argumenten van appellant in hoger beroep geen nieuwe gezichtspunten bieden ten opzichte van de eerdere procedure. De Raad hecht meer waarde aan de conclusies van de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts, die appellant zelf hebben onderzocht en relevante medische informatie hebben betrokken in hun beoordeling. De Raad concludeert dat de Functionele Mogelijkheden Lijst voldoende beperkingen op psychisch gebied bevat en ziet geen reden om een deskundige te raadplegen. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat appellant in staat is de door het Uwv geselecteerde functies uit te oefenen. Het hoger beroep wordt afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.