ECLI:NL:CRVB:2010:BM6047

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-6572 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het recht op WIA-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek door bezwaarverzekeringsarts

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant, die een WIA-uitkering heeft aangevraagd na arbeidsongeschiktheid als bagagemedewerker op Schiphol. Appellant werd arbeidsongeschikt op 28 oktober 2005 en diende op 16 juli 2007 een aanvraag in voor een WIA-uitkering. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) handhaafde bij besluit op bezwaar van 22 februari 2008 het eerdere besluit van 20 september 2007, waarin werd vastgesteld dat appellant met ingang van 26 oktober 2007 geen recht had op een WIA-uitkering. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond, waarbij zij concludeerde dat de medische beoordeling door de bezwaarverzekeringsarts zorgvuldig was uitgevoerd en de vastgestelde beperkingen juist waren.

In hoger beroep voerde appellant aan dat hij niet in staat was om de aangeboden functies te vervullen, omdat deze te intensief waren, zowel mentaal als fysiek. Ter ondersteuning van zijn standpunt overhandigde hij de uitslag van een MRI-onderzoek. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de argumenten van appellant in hoger beroep geen nieuwe gezichtspunten boden ten opzichte van de eerdere procedure. De Raad vond de reactie van de bezwaarverzekeringsarts op de MRI-scan overtuigend en concludeerde dat de eerder aangenomen beperkingen al voldoende waren om de geschiktheid van de functies te onderbouwen.

De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter I.M.J. Hilhorst-Hagen, in tegenwoordigheid van griffier D.E.P.M. Bary, en werd openbaar uitgesproken op 28 mei 2010.

Uitspraak

09/6572 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 november 2009, 08/1083 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 28 mei 2010
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. D. van der Wal, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 april 2010. Appellant is, zoals hij had bericht, niet verschenen. Het Uwv was vertegenwoordigd door mr. R.A. Sowka.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Appellant is werkzaam geweest als bagagemedewerker op Schiphol. Op 28 oktober 2005 is hij arbeidsongeschikt geworden. Hij heeft op 16 juli 2007 een WIA-uitkering aangevraagd.
1.2. Bij besluit op bezwaar van 22 februari 2008 heeft het Uwv gehandhaafd zijn besluit van 20 september 2007, inhoudende dat appellant met ingang van 26 oktober 2007 geen recht heeft op een WIA-uitkering.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank - voor zover thans nog van belang - het beroep van appellant tegen dat besluit ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat zij geen reden heeft te twijfelen aan de juistheid van de door de bezwaarverzekeringsarts vastgestelde medische beperkingen. Het onderzoek is niet onzorgvuldig of onvolledig geweest en de conclusies van de verzekeringsarts zijn naar behoren gemotiveerd. De beschikbare medische informatie is door de bezwaarverzekeringsarts bij de beoordeling betrokken. Met de duizeligheidklachten is rekening gehouden en er is adequaat gemotiveerd waarom geen urenbeperking wordt aangenomen. Voorts is voldoende gemotiveerd dat de geselecteerde functies geschikt zijn voor appellant.
3. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij niet in staat is om de (in aanmerking komende) arbeid te verrichten. De functies zijn mentaal en fysiek te intensief voor hem. Ter ondersteuning van zijn standpunt heeft hij de uitslag van een lumbaal MRI-onderzoek van het Rode Kruis ziekenhuis in Kayseri van 15 september 2009 overgelegd.
4.1. De Raad overweegt als volgt.
4.2. Hetgeen appellant in hoger beroep heeft aangevoerd bevat in vergelijking met zijn stellingname in eerste aanleg, geen nieuwe gezichtspunten en heeft de Raad niet tot een ander oordeel gebracht dan het in de aangevallen uitspraak neergelegde oordeel van de rechtbank. De Raad voegt daar aan toe dat hij de reactie van de bezwaarverzekeringsarts op de uitslag van de MRI-scan in zijn rapport van 11 februari 2010 overtuigend acht. De scan dateert van ruim twee jaar na de datum in geding en in de Functionele Mogelijkheden Lijst zijn reeds beperkingen in verband met de rugklachten aangenomen. De bezwaarverzekeringsarts heeft appellant in verband met de duizeligheidklachten ook beperkt geacht op de items persoonlijk risico en vervoer. Deze belastingpunten komen in de geduide functies niet voor.
5. Het hoger beroep slaagt niet.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door I.M.J. Hilhorst-Hagen als voorzitter, in tegenwoordigheid van D.E.P.M. Bary als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 mei 2010.
(get.) I.M.J. Hilhorst-Hagen.
(get.) D.E.P.M. Bary.
KR