ECLI:NL:CRVB:2010:BM6047
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het recht op WIA-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek door bezwaarverzekeringsarts
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant, die een WIA-uitkering heeft aangevraagd na arbeidsongeschiktheid als bagagemedewerker op Schiphol. Appellant werd arbeidsongeschikt op 28 oktober 2005 en diende op 16 juli 2007 een aanvraag in voor een WIA-uitkering. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) handhaafde bij besluit op bezwaar van 22 februari 2008 het eerdere besluit van 20 september 2007, waarin werd vastgesteld dat appellant met ingang van 26 oktober 2007 geen recht had op een WIA-uitkering. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond, waarbij zij concludeerde dat de medische beoordeling door de bezwaarverzekeringsarts zorgvuldig was uitgevoerd en de vastgestelde beperkingen juist waren.
In hoger beroep voerde appellant aan dat hij niet in staat was om de aangeboden functies te vervullen, omdat deze te intensief waren, zowel mentaal als fysiek. Ter ondersteuning van zijn standpunt overhandigde hij de uitslag van een MRI-onderzoek. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de argumenten van appellant in hoger beroep geen nieuwe gezichtspunten boden ten opzichte van de eerdere procedure. De Raad vond de reactie van de bezwaarverzekeringsarts op de MRI-scan overtuigend en concludeerde dat de eerder aangenomen beperkingen al voldoende waren om de geschiktheid van de functies te onderbouwen.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter I.M.J. Hilhorst-Hagen, in tegenwoordigheid van griffier D.E.P.M. Bary, en werd openbaar uitgesproken op 28 mei 2010.