ECLI:NL:CRVB:2010:BM5912
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ingangsdatum Wajong-uitkering en bijzondere gevallen
In deze zaak gaat het om de ingangsdatum van een Wajong-uitkering voor appellante, die hoger beroep heeft ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Roermond. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) werd gehandhaafd. Dit besluit hield in dat de Wajong-uitkering aan appellante met ingang van 18 maart 2007 was toegekend, maar dat deze pas eerder kan ingaan dan een jaar voor de aanvraagdatum, indien er sprake is van een bijzonder geval. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden waaronder appellante is opgegroeid en haar situatie na de jeugd geen bijzonder geval opleverden. Appellante had, ondanks haar moeilijke omstandigheden, in staat moeten zijn om tijdig een aanvraag in te dienen, eventueel met hulp van derden. De rechtbank wees erop dat onbekendheid met de Wajong-regeling geen reden kan zijn voor het aannemen van een bijzonder geval.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de wet bepaalt dat een Wajong-uitkering pas eerder kan ingaan dan een jaar voor de aanvraagdatum, indien er sprake is van een bijzonder geval. De omstandigheden van appellante, hoewel moeilijk, voldeden niet aan de criteria voor een bijzonder geval. De Raad benadrukte dat onbekendheid met de Wajong-regeling geen reden is om aan te nemen dat er sprake is van een bijzonder geval. De Raad liet de uitspraak van de rechtbank in stand en concludeerde dat er geen reden was voor een proceskostenveroordeling.