ECLI:NL:CRVB:2010:BM5858
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- R.C. Stam
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ingangsdatum van de WAJONG-uitkering en de vraag naar een bijzonder geval voor terugwerkende kracht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 mei 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant die een WAJONG-uitkering had aangevraagd. De appellant had bezwaar gemaakt tegen de ingangsdatum van zijn uitkering, die was vastgesteld op 3 augustus 2006, en verzocht om een terugwerkende kracht van meer dan een jaar. De rechtbank Utrecht had eerder het bezwaar van de appellant ongegrond verklaard, maar de appellant ging in hoger beroep. De Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat er geen sprake was van een bijzonder geval dat een afwijking van de hoofdregel rechtvaardigde. De Raad bevestigde de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat de onbekendheid van de appellant met de wettelijke mogelijkheden geen grond vormde voor het toekennen van een uitkering met terugwerkende kracht. De Raad benadrukte dat de appellant, ondanks zijn ziekte, door zijn broer vertegenwoordigd had kunnen worden bij het indienen van de aanvraag. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de Raad concludeerde dat het hoger beroep faalde.