ECLI:NL:CRVB:2010:BM5487

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-1663 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van WAO-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Breda, waarin de rechtbank het beroep tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond heeft verklaard. Het Uwv had op 4 januari 2007, na bezwaar, zijn eerdere besluit van 6 september 2006 gehandhaafd, waarin de WAO-uitkering van appellant per 26 oktober 2006 werd ingetrokken. Dit gebeurde omdat appellant volgens het Uwv minder dan 15% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat het Uwv bij appellant niet te geringe beperkingen had vastgesteld en dat de functies die aan appellant waren voorgehouden, geschikt voor hem waren.

Appellant heeft in hoger beroep zijn eerdere gronden herhaald, maar de Raad oordeelt dat de rechtbank deze gronden afdoende heeft besproken en gemotiveerd waarom ze niet slagen. De Raad verwijst naar het expertiserapport van prof. dr. E.E.J. Colon, dat concludeert dat appellant niet lijdt aan een medisch objectief aantoonbare gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens. De Raad is van mening dat de rechtbank voldoende heeft gemotiveerd waarom de brief van behandelend psycholoog R. Naeye geen aanleiding geeft tot twijfel aan de juistheid van de bevindingen van Colon.

Uiteindelijk bevestigt de Raad de aangevallen uitspraak en ziet hij geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met D.J. van der Vos als voorzitter en J. Brand en J.P.M. Zeijen als leden, in aanwezigheid van griffier D.E.P.M. Bary. De beslissing is openbaar uitgesproken op 21 mei 2010.

Uitspraak

08/1663 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 11 februari 2008, 07/445 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 21 mei 2010
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. J.L.A.M. van Os, advocaat te Tilburg, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 april 2010, waar appellant met bericht van verhindering niet is verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door V.A.R. Kali.
II. OVERWEGINGEN
1. Bij besluit van 4 januari 2007, hierna: bestreden besluit, heeft het Uwv, beslissend op bezwaar, gehandhaafd zijn besluit van 6 september 2006, waarbij de uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) van appellant per 26 oktober 2006 is ingetrokken, omdat appellant per die datum minder dan 15% arbeidsongeschikt was.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank is van oordeel dat het Uwv bij appellant niet te geringe beperkingen heeft vastgesteld. Voorts is zij er voldoende van overtuigd dat de aan appellant voorgehouden functies geschikt voor hem zijn.
3.1. Appellant heeft in hoger beroep verwezen naar de door hem in bezwaar en beroep ingediende gronden.
3.2. Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank die gronden afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom die gronden niet slagen. Terecht is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat de rapporten van de verzekeringsartsen mede zijn gebaseerd op het het expertiserapport van prof. dr. E.E.J. Colon van 28 maart 2006. Uit dat rapport volgt dat appellant niet lijdt aan een medisch objectief aantoonbare gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens. De rechtbank heeft ook afdoende gemotiveerd waarom de brief van behandelend psycholoog R. Naeye geen aanleiding geeft tot twijfel aan de juistheid van de bevindingen en conclusies van Colon.
3.3. Het hoger beroep van appellant treft daarom geen doel. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
3.4. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos als voorzitter en J. Brand en J.P.M. Zeijen als leden, in tegenwoordigheid van D.E.P.M. Bary als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 mei 2010.
(get.) D.J. van der Vos.
(get.) D.E.P.M. Bary.
KR