ECLI:NL:CRVB:2010:BM5487
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- J. Brand
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Breda, waarin de rechtbank het beroep tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond heeft verklaard. Het Uwv had op 4 januari 2007, na bezwaar, zijn eerdere besluit van 6 september 2006 gehandhaafd, waarin de WAO-uitkering van appellant per 26 oktober 2006 werd ingetrokken. Dit gebeurde omdat appellant volgens het Uwv minder dan 15% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat het Uwv bij appellant niet te geringe beperkingen had vastgesteld en dat de functies die aan appellant waren voorgehouden, geschikt voor hem waren.
Appellant heeft in hoger beroep zijn eerdere gronden herhaald, maar de Raad oordeelt dat de rechtbank deze gronden afdoende heeft besproken en gemotiveerd waarom ze niet slagen. De Raad verwijst naar het expertiserapport van prof. dr. E.E.J. Colon, dat concludeert dat appellant niet lijdt aan een medisch objectief aantoonbare gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens. De Raad is van mening dat de rechtbank voldoende heeft gemotiveerd waarom de brief van behandelend psycholoog R. Naeye geen aanleiding geeft tot twijfel aan de juistheid van de bevindingen van Colon.
Uiteindelijk bevestigt de Raad de aangevallen uitspraak en ziet hij geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met D.J. van der Vos als voorzitter en J. Brand en J.P.M. Zeijen als leden, in aanwezigheid van griffier D.E.P.M. Bary. De beslissing is openbaar uitgesproken op 21 mei 2010.