ECLI:NL:CRVB:2010:BM5054

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-7030 AKW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ingangsdatum kinderbijslag en toekenning door de Sociale verzekeringsbank

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 30 oktober 2007. Appellante, vertegenwoordigd door mr. B.L.I.M. van Overloop, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de Sociale verzekeringsbank (Svb) met betrekking tot de ingangsdatum van de kinderbijslag. De Svb heeft een verweerschrift ingediend en tijdens de zitting op 6 november 2008 was appellante niet aanwezig, terwijl de Svb werd vertegenwoordigd door mr. A.P. van den Berg. Na de zitting werd het onderzoek heropend omdat de Raad constateerde dat het onderzoek niet volledig was geweest. Mr. P.R. Klaver trad op als opvolgend gemachtigde van appellante en heeft nadere stukken ingezonden. De zaak werd opnieuw behandeld op 31 maart 2010, waarbij appellante wederom niet verscheen.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen verwezen naar een eerdere uitspraak van 31 december 2008, waarin dezelfde vraag aan de orde was: of er sprake was van een bijzonder geval op grond waarvan de Svb eerder kinderbijslag had moeten toekennen dan met ingang van het derde kwartaal van 2005. De Raad heeft deze vraag ontkennend beantwoord en de aangevallen uitspraak bevestigd. De Raad zag geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend. De uitspraak werd gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van griffier W. Altenaar, en is openbaar uitgesproken op 12 mei 2010.

Uitspraak

07/7030 AKW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 30 oktober 2007, 07/134 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 12 mei 2010
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. B.L.I.M. van Overloop, destijds advocaat te Bergen op Zoom, hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Namens appellante zijn nadere stukken ingezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft, gevoegd met het geding van appellantes echtgenoot onder nummer 07/2021, plaatsgevonden op 6 november 2008. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.P. van den Berg. Na de behandeling ter zitting is de behandeling van de gedingen gesplitst. In het onderhavige geding is de Raad gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest, in verband waarmee de Raad heeft besloten het onderzoek te heropenen. Mr. P.R. Klaver, advocaat te Bergen op Zoom, heeft als opvolgend gemachtigde van appellante een vraag van de Raad beantwoord en nadere stukken ingezonden.
Het geding is opnieuw behandeld ter zitting van 31 maart 2010. Appellante is - met voorafgaand bericht - niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.P. van den Berg.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Voor de van belang zijnde feiten verwijst de Raad naar zijn uitspraak van 31 december 2008 (LJN BH0876) in het geding tussen appellantes echtgenoot en de Svb. Evenals in dat geding is hier de vraag aan de orde of sprake is van een bijzonder geval op grond waarvan de Svb eerder kinderbijslag had moeten toekennen dan met ingang van het derde kwartaal van 2005.
1.2. Evenals in zijn uitspraak van 31 december 2008 beantwoordt de Raad die vraag ontkennend. Voor de overwegingen die hem tot dit oordeel leiden, verwijst hij naar die uitspraak. De aangevallen uitspraak komt derhalve ook voor zover deze betrekking heeft op de aanspraken van appellante voor bevestiging in aanmerking.
2. De Raad ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 mei 2010.
(get.) M.M. van der Kade.
(get.) W. Altenaar.
CVG