ECLI:NL:CRVB:2010:BM2378
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning WGA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) en beoordeling van verdiencapaciteit
In deze zaak gaat het om de toekenning van een WGA-uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) aan appellante, die als bejaardenhelpende heeft gewerkt. Appellante is op 6 december 2005 uitgevallen voor haar werk en heeft in 2007 recht gekregen op een WGA-uitkering, waarbij haar verlies aan verdiencapaciteit op 62% is vastgesteld. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft echter in 2008 het bezwaar van appellante ongegrond verklaard en de uitkering ingetrokken per 19 juni 2008. De rechtbank Utrecht heeft de uitspraak van het Uwv bevestigd, waarop appellante in hoger beroep is gegaan.
Tijdens de zitting heeft appellante aangevoerd dat zij veel lichamelijke en psychische klachten ervaart en dat er ten onrechte geen urenbeperking is aangenomen. Ze heeft verwezen naar medische rapporten van dr. N. Eken en dr. H.L.S.M. Busard. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de door appellante aangevoerde argumenten in hoger beroep geen nieuwe gezichtspunten bieden ten opzichte van de eerdere procedure. De Raad heeft vastgesteld dat de bezwaarverzekeringsarts geen verdergaande beperkingen of een urenbeperking had hoeven aannemen, en dat de in de voorgehouden functies voorkomende belasting niet boven appellantes mogelijkheden uitsteeg.
De Raad heeft ook opgemerkt dat het besluit van het gemeentebestuur van Baarn, dat gebaseerd was op een medisch onderzoek van 15 februari 2010, geen betekenis heeft voor de beoordeling van de zaak, aangezien de relevante data in geding eerder lagen. Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep de aangevallen uitspraak bevestigd en het hoger beroep van appellante afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.