ECLI:NL:CRVB:2010:BM2317
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning WAO-uitkering na eerdere intrekking met voldoende medische en arbeidskundige grondslag
In deze zaak gaat het om de toekenning van een WAO-uitkering aan appellante, die eerder een intrekking van haar uitkering had ervaren. De Centrale Raad van Beroep heeft op 23 april 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Zutphen. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.W.H.M. Koers, betwistte de medische beoordeling van het Uwv, dat haar beperkingen onvoldoende had erkend. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de medische grondslag van het bestreden besluit voldoende zorgvuldig was en dat de functies die aan het besluit ten grondslag lagen, geschikt waren voor appellante.
De Raad heeft de argumenten van appellante in hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat er geen nieuwe aanknopingspunten waren om aan te nemen dat appellante op de datum in geding medisch meer beperkt was dan het Uwv had aangenomen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat de verklaring van de behandelend psychiater, waarin appellante's klachten werden beschreven, niet voldoende steun bood voor haar standpunt. De Raad concludeerde dat het Uwv afdoende had gemotiveerd dat de functies vanuit medisch oogpunt geschikt waren voor appellante.
Uiteindelijk bevestigde de Centrale Raad van Beroep de aangevallen uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van appellante ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met G. van der Wiel als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 23 april 2010.