ECLI:NL:CRVB:2010:BM2275
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van te veel betaalde vakantietoeslag op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)
In deze zaak gaat het om de terugvordering van een bedrag van € 1.561,88 aan te veel betaalde vakantietoeslag door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De Centrale Raad van Beroep heeft op 23 april 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij de rechtbank Arnhem in haar eerdere uitspraak van 4 maart 2009 werd bevestigd. De appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. E.Tj. van Dalen, had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank die het beroep tegen het besluit van het Uwv ongegrond had verklaard. De rechtbank had overwogen dat er geen dringende redenen waren om van de terugvordering af te zien, zoals bedoeld in artikel 57, vierde lid, van de WAO. Appellant voerde in hoger beroep aan dat hij niet op de hoogte was van de te veel ontvangen vakantietoeslag en dat hij in ernstige financiële problemen verkeerde. De Raad oordeelde echter dat de rechtbank het beroep op dringende redenen terecht had verworpen en dat de omstandigheden die leidden tot de onverschuldigde betaling geen rol konden spelen bij het aannemen van een dringende reden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen waren voor een proceskostenveroordeling.