ECLI:NL:CRVB:2010:BM1645
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- J.J.A. Kooijman
- J.N.A. Bootsma
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor boekhoudkosten
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Gravenhage. De appellant, die in hoger beroep ging, had verzocht om bijstand voor de kosten van het laten opmaken van zijn boekhouding over de jaren 2003 en 2004. Het College had de aanvraag afgewezen op basis van artikel 14 van de Wet werk en bijstand (WWB), omdat er volgens hen geen sprake was van noodzakelijke kosten van het bestaan die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. De rechtbank had de afwijzing van het College in een eerdere uitspraak bevestigd, waarop de appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 13 april 2010 behandeld. De Raad oordeelde dat de kosten voor de boekhouder weliswaar noodzakelijk zijn voor de beoordeling van het recht op bijstand, maar dat deze kosten niet voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. De Raad volgde de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat de appellant als ondernemer zelf verantwoordelijk was voor het bijhouden van een adequate boekhouding. De Raad wees erop dat de appellant nalatig was geweest in zijn verplichtingen en dat de kosten voor de boekhouder algemene noodzakelijke kosten zijn die hij al had moeten maken.
Uiteindelijk bevestigde de Raad de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek van de appellant om schadevergoeding af. De Raad zag geen aanleiding om de proceskosten te veroordelen. De uitspraak werd openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de leden van de Raad.