ECLI:NL:CRVB:2010:BM0774
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 7 oktober 2008, waarin de rechtbank het besluit van het Uwv om appellant geen recht op een WIA-uitkering toe te kennen, heeft bevestigd. Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. G.J.A.M. Gloudi, heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn psychische en nekklachten niet adequaat zijn beoordeeld en dat hij meer beperkingen heeft dan in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) is vastgelegd. Het Uwv heeft in zijn verweer gesteld dat de medische beoordeling door de (bezwaar)verzekeringsartsen correct is en dat er geen aanleiding is om de FML aan te scherpen.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 2 april 2010 uitspraak gedaan. De Raad oordeelt dat appellant zijn stelling dat zijn beperkingen zijn onderschat, niet met voldoende medische gegevens heeft onderbouwd. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat de in de FML beschreven beperkingen van appellant niet meebrengen dat de belasting in de aan de schatting ten grondslag gelegde functies niet van appellant kan worden gevraagd. De Raad bevestigt dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat appellant geen recht op een WIA-uitkering heeft. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de leden van de Raad, met vermelding van de griffier. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af.