ECLI:NL:CRVB:2010:BM0234
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling na bedrijfsongeval
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 april 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die een WIA-uitkering had aangevraagd na een bedrijfsongeval op 26 juni 2004. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had geweigerd appellant per einde wachttijd (24 juni 2006) in aanmerking te brengen voor een uitkering, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank Utrecht had het bezwaar van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Raad heeft de deskundige W. Hokken geraadpleegd, die in zijn rapportage van 21 augustus 2008 concludeerde dat appellant geschikt was voor zijn eigen werk als stadsbuschauffeur en voor andere geduide functies. Appellant was het niet eens met deze conclusie en stelde dat zijn beperkingen niet goed waren vastgesteld. Hij voerde aan dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar de belasting van zijn eigen werk en dat de rechtbank ten onrechte het oordeel van Hokken had gevolgd.
De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om het oordeel van de deskundige te betwisten. De Raad volgde de vaste rechtspraak dat het oordeel van een onafhankelijke deskundige in beginsel wordt gevolgd, tenzij er feiten of omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. De Raad concludeerde dat de deskundige een voldoende uitgebreid onderzoek had verricht en dat zijn conclusies overtuigend waren onderbouwd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellant af, zonder termen aanwezig te achten voor een proceskostenveroordeling.