ECLI:NL:CRVB:2010:BL6646
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- J.P.M. Zeijen
- R. Kruisdijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op WAO-uitkering en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 maart 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die zijn recht op een WAO-uitkering betwistte. Appellant had eerder een uitkering ontvangen op basis van een arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25%, maar het Uwv had deze uitkering per 28 november 2006 ingetrokken, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 15% zou zijn. Appellant had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond. De rechtbank bevestigde deze beslissing in een eerdere uitspraak, waartegen appellant in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 22 januari 2010 was appellant niet aanwezig, maar het Uwv was vertegenwoordigd. Appellant stelde dat zijn medische klachten, waaronder maagklachten, migraine en spanningsklachten, niet adequaat waren beoordeeld door het Uwv. De bezwaarverzekeringsarts had echter in zijn rapportage aangegeven dat hij deze klachten had overwogen en dat er geen objectieve medische gegevens waren die de stellingen van appellant konden onderbouwen.
De Raad oordeelde dat er geen aanknopingspunten waren om te twijfelen aan de medische beoordeling van het Uwv. De Raad onderschreef de conclusie dat de medische beperkingen van appellant niet waren onderschat en dat de geselecteerde functies, zoals vleeswarenmaker en productiemedewerker, passend waren voor appellant. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellant af, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.