ECLI:NL:CRVB:2010:BL4193
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- H.J. Simon
- H.J. de Mooij
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en beoordeling van medische gegevens
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellante, die haar werkzaamheden als thuishulpmedewerker had gestaakt na een verkeersongeval. Appellante ontving vanaf 1 januari 2001 een uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Na een herbeoordeling door het Uwv in 2006, waarbij werd vastgesteld dat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 15% was, werd de uitkering ingetrokken. Appellante ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak beoordeeld. De Raad overweegt dat de rechtbank haar oordeel voldoende heeft gemotiveerd, zowel op medisch gebied als met betrekking tot de geschiktheid van de aan appellante voorgehouden functies. De Raad stelt vast dat er geen medische gegevens zijn overgelegd die de beoordeling van het Uwv in twijfel trekken. De neuroloog-psychiater Sablotni en de bezwaarverzekeringsarts F.J.J. van Gulick hebben geen afwijkingen kunnen vaststellen, behalve de door appellante aangegeven (druk)pijn. De Raad concludeert dat het bestreden besluit niet op een ondeugdelijke medische grondslag is gebaseerd.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is openbaar gedaan op 17 februari 2010.