ECLI:NL:CRVB:2010:BL2803
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Brand
- J.P.M. Zeijen
- A.A.H. Schifferstein
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak inzake WIA-uitkering en medische grondslag
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) waarin werd vastgesteld dat er per 26 april 2007 geen recht op een WIA-uitkering was ontstaan. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. B. Mous, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door het Uwv. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen dit besluit gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. Appellante was van mening dat het medisch onderzoek naar haar klachten ondeugdelijk was en verzocht om een nieuwe keuring, maar het Uwv heeft hier niet op ingegaan.
In hoger beroep heeft appellante haar eerdere gronden herhaald en betoogd dat de rechtbank ten onrechte de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand heeft gelaten. Het Uwv heeft in zijn verweerschrift gesteld dat er in hoger beroep geen nieuwe gronden of medische stukken zijn ingediend. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank gevolgd en geoordeeld dat appellante geen nieuwe gezichtspunten heeft ingebracht die de juistheid van de medische beperkingen in twijfel trekken. De Raad heeft vastgesteld dat de functies die aan de schatting ten grondslag liggen, medisch passend zijn voor appellante.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak, voor zover deze was aangevochten, bevestigd en geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 3 februari 2010.