ECLI:NL:CRVB:2010:BK8873
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAJONG-uitkering en geschiktheid voor eigen werk
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAJONG-uitkering van appellante, die in hoger beroep is gegaan tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg. De Centrale Raad van Beroep heeft op 8 januari 2010 uitspraak gedaan. Appellante had een WAJONG-uitkering die per 2 augustus 2007 was ingetrokken, omdat haar arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op minder dan 25%. De rechtbank had eerder het beroep van appellante tegen de besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond verklaard, waarbij het Uwv had gesteld dat appellante in staat was haar maatgevende arbeid in volle omvang te verrichten.
De Raad overweegt dat de rechtbank zich te veel heeft beperkt tot de primaire grond van het Uwv en dat er onvoldoende informatie was over de werkzaamheden die appellante in het kader van haar maatmanfunctie zou moeten verrichten. Ondanks deze omissie heeft de Raad geen aanleiding gezien om de uitspraak van de rechtbank te vernietigen. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak, maar met verbetering van de door de rechtbank gehanteerde gronden. De Raad concludeert dat appellante, ondanks haar medische klachten, in staat is om haar werkzaamheden volledig uit te voeren en dat er geen gegronde reden is voor een urenbeperking.
De Raad heeft ook opgemerkt dat appellante in hoger beroep geen medisch rapport heeft ingebracht ter ondersteuning van haar standpunt. De eerdere aanname dat appellante niet meer dan 20 uur per week kan werken, staat niet in de weg aan een andere vaststelling op basis van gewijzigde persoonlijke omstandigheden. De Raad heeft vastgesteld dat de zorg voor haar jonge kinderen en het huishouden niet kan worden aangemerkt als een gegronde reden voor een urenbeperking.