ECLI:NL:CRVB:2009:BK8188
Centrale Raad van Beroep
Herziening van WAO-uitkering en beoordeling van functionele mogelijkheden
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die wegens psychische klachten een uitkering ontving. De Centrale Raad van Beroep heeft op 28 december 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij de Raad het oordeel van de ingeschakelde deskundige, prof. dr. D. Linszen, volgt. De deskundige heeft vastgesteld dat appellant, gezien zijn ernstige persoonlijkheidspathologie en zwakbegaafdheid, verminderd belastbaar is. De Raad heeft de medische beoordeling van de deskundige onderschreven en vastgesteld dat er geen verschil van inzicht meer bestaat over de medische toestand van appellant.
De Raad heeft ook gekeken naar de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) en de wijze waarop de beperkingen van appellant daarin zijn vastgelegd. De bezwaararbeidsdeskundige S. Groeneveld heeft gemotiveerd uiteengezet hoe rekening is gehouden met de beperkingen van appellant in de FML en waarom de geselecteerde functies passen binnen zijn belastbaarheid. De Raad heeft het standpunt van het Uwv onderschreven en geconcludeerd dat appellant, ondanks zijn beperkingen, in staat is om de geselecteerde functies te verrichten.
De uitspraak van de rechtbank Utrecht is bevestigd, en de Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenveroordeling is uitgesproken. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.