ECLI:NL:CRVB:2009:BK8188

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-4127 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van WAO-uitkering en beoordeling van functionele mogelijkheden

In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die wegens psychische klachten een uitkering ontving. De Centrale Raad van Beroep heeft op 28 december 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij de Raad het oordeel van de ingeschakelde deskundige, prof. dr. D. Linszen, volgt. De deskundige heeft vastgesteld dat appellant, gezien zijn ernstige persoonlijkheidspathologie en zwakbegaafdheid, verminderd belastbaar is. De Raad heeft de medische beoordeling van de deskundige onderschreven en vastgesteld dat er geen verschil van inzicht meer bestaat over de medische toestand van appellant.

De Raad heeft ook gekeken naar de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) en de wijze waarop de beperkingen van appellant daarin zijn vastgelegd. De bezwaararbeidsdeskundige S. Groeneveld heeft gemotiveerd uiteengezet hoe rekening is gehouden met de beperkingen van appellant in de FML en waarom de geselecteerde functies passen binnen zijn belastbaarheid. De Raad heeft het standpunt van het Uwv onderschreven en geconcludeerd dat appellant, ondanks zijn beperkingen, in staat is om de geselecteerde functies te verrichten.

De uitspraak van de rechtbank Utrecht is bevestigd, en de Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenveroordeling is uitgesproken. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

07/4127 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 30 mei 2007, 06/4080
(hierna: de aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
(hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 28 december 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. J.H.F. de Jong, advocaat te Utrecht, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Na de behandeling van het geding ter zitting van de Raad op 21 november 2008 is gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest, in verband waarmee de Raad heeft besloten het onderzoek te heropenen.
Desgevraagd heeft psychiater prof. dr. D. Linszen de Raad met zijn rapport van 27 juli 2009 van verslag en advies gediend.
Het nadere onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 november 2009. Appellant is niet verschenen, terwijl voor het Uwv is verschenen A.M.M. Schalkwijk.
II. OVERWEGINGEN
1. Bij besluit van 5 juli 2006 heeft het Uwv de aan appellant wegens psychische klachten toegekende uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), welke laatstelijk werd berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%, met ingang van 6 september 2006 herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65%.
2. Bij beslissing op bezwaar van 11 oktober 2006 (hierna: het bestreden besluit) heeft het Uwv het namens appellant ingediende bezwaar ongegrond verklaard en de uitkering, in verband met een foutief gehanteerd maatmanloon, verder verlaagd met ingang van 12 december 2006 naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25%.
3. De rechtbank heeft het namens appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
4. In hoger beroep heeft appellant zijn in eerdere instanties reeds aangevoerde gronden herhaald, erop neer komend dat zijn functionele mogelijkheden zijn overschat en dat hij meer beperkt is dan door het Uwv is aangenomen.
5. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
5.1. Wat betreft de medische kant volgt de Raad het oordeel van de door hem ingeschakelde deskundige. Overigens bestaat er, nu partijen zich beiden achter de conclusies van prof. dr. Linszen hebben geschaard, geen verschil van inzicht meer over de medische toestand van appellant. De deskundige heeft aangegeven dat appellant gezien de ernstige persoonlijkheidspathologie en zwakbegaafdheid, tevens in overweging nemend de doorgemaakte psychotische episode, zeker verminderd belastbaar is. “Appellant zal gezien zijn persoonlijkheidsstructuur niet in staat zijn werksituaties te hanteren, waarin van hem verwacht wordt samen te werken, leiding te geven, of onder hoge werkdruk te presteren. Gezien de resultaten op het intelligentieonderzoek dient tevens rekening gehouden te worden met de beperking in zijn verstandelijke vermogens.” aldus de deskundige.
5.2. Hetgeen partijen verdeeld houdt is de wijze waarop appellants beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) zijn neergelegd en wat de conclusies van de deskundige betekenen voor de arbeidskundige kant van de schatting. Aldus ziet de Raad zich geplaatst voor de vraag of appellant met inachtneming van de vastgestelde beperkingen in staat moet worden geacht de voor hem geselecteerde functies te verrichten.
5.3. De Raad beantwoordt die vraag bevestigend. In zijn reactie van 4 augustus 2009 heeft de bezwaararbeidsdeskundige S. Groeneveld aangegeven op welke wijze er met de geformuleerde beperkingen rekening is gehouden in de FML en vervolgens gemotiveerd uiteengezet waarom de geselecteerde functies passen binnen de belastbaarheid van appellant. De Raad onderschrijft het standpunt van het Uwv en maakt dit tot het zijne.
5.4. Uit het vorenstaande volgt dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
6. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos als voorzitter en R.C. Stam en M. Greebe als leden, in tegenwoordigheid van M.A. van Amerongen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 december 2009.
(get.) D.J. van der Vos.
(get.) M.A. van Amerongen.
EK