ECLI:NL:CRVB:2009:BK5016

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-2676 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de weigering van WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid onder de 35%

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant die een WIA-uitkering heeft aangevraagd, maar deze is geweigerd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op basis van een mate van arbeidsongeschiktheid van minder dan 35%. De Centrale Raad van Beroep heeft op 27 november 2009 uitspraak gedaan. De appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. F.Y. Gans, heeft in beroep aangevoerd dat er onvoldoende rekening is gehouden met zijn klachten en beperkingen. De rechtbank Maastricht had eerder de uitspraak van het Uwv bevestigd, waartegen de appellant in hoger beroep ging.

De Raad heeft de feiten die door de rechtbank zijn vastgesteld als uitgangspunt genomen en voegde hieraan enkele aanvullende feiten toe. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv op basis van medische rapportages en een Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) tot de conclusie is gekomen dat de appellant in staat is om bepaalde functies te vervullen, ondanks zijn klachten. De appellant heeft in hoger beroep zijn standpunt herzien, maar bleef van mening dat de FML niet correct was en dat zijn verstoorde agressieregulatie niet voldoende was meegenomen in de beoordeling.

De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, omdat er geen nieuwe medische gegevens zijn overgelegd die de eerdere oordelen zouden kunnen ondermijnen. De Raad concludeert dat de medische grondslag van het bestreden besluit voldoende is gemotiveerd en dat de appellant in staat moet worden geacht de voorgehouden functies te vervullen. De uitspraak is openbaar gedaan en de Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

Uitspraak

08/2676 WIA
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 1 april 2008, 07/774 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 27 november 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. F.Y. Gans, advocaat te Maastricht, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Naar aanleiding van een vraagstelling van de Raad heeft het Uwv bij brief van 29 juni 2009 een rapportage van bezwaararbeidsdeskundige C.G.H.J. Habets van 23 juni 2009 overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 oktober 2009, waar beide partijen zijn verschenen. Appellant is bijgestaan door mr. Gans en het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door de heer F.G.E. Houtbeckers.
II. OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de feiten die de rechtbank in de aangevallen uitspraak als vaststaande heeft aangenomen. De Raad voegt daaraan nog het volgende toe.
2.1. Bij besluit van 15 december 2006 heeft het Uwv vastgesteld dat voor appellant per 21 augustus 2006 geen recht is ontstaan op een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), vanwege een mate van arbeidsongeschiktheid van minder dan 35%.
2.2. In bezwaar is onder meer naar voren gebracht dat er in onvoldoende mate rekening is gehouden met de klachten van appellant en de daaruit voortvloeiende beperkingen. Ter ondersteuning van deze stelling heeft appellant de in het kader van een gerechtelijk vooronderzoek opgestelde rapportages van justitieel forensisch psychiater J. Zandbergen en psycholoog S. Labrijn van 12 juli 2005 respectievelijk 16 november 2005 ingebracht. Na kennisname van deze informatie heeft bezwaarverzekeringsarts T.J.W. Jansen de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) aangepast. Vervolgens is het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem (CBBS) geraadpleegd. Op basis van de functies die aan de schatting ten grondslag zijn gelegd, te weten elektromonteur (Sbc-code 267010), medewerker tuinbouw (Sbc-code 111010) en elektronicamonteur (Sbc-code 267040), concludeert bezwaararbeidsdeskundige Habets dat er geen sprake is van loonverlies.
2.3. Bij besluit van 19 april 2007 (hierna: bestreden besluit) heeft het Uwv het besluit van 15 december 2006 gehandhaafd.
3.1. In beroep heeft appellant zich op het standpunt gesteld geen duurzaam benutbare mogelijkheden te hebben als gevolg van zijn klachten. Hiertoe is informatie ingebracht met betrekking tot de mislukte re-integratie van appellant in 2005.
3.2. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, overwegende dat niet kan worden staande gehouden dat de medische informatie waarover bezwaarverzekeringsarts Jansen kon beschikken onvoldoende was om zich een goed beeld van appellants beperkingen te kunnen vormen. Ook is de rechtbank niet gebleken dat bij de beoordeling van de belastbaarheid essentiële aspecten buiten beschouwing zijn gelaten, waarbij verder is overwogen dat appellant geen medische informatie heeft ingebracht op basis waarvan zou kunnen worden getwijfeld aan het oordeel van bezwaarverzekeringsarts Jansen. De rechtbank heeft aldus geen aanknopingspunten gevonden voor het oordeel dat de functionele mogelijkheden van appellant op de datum in geding niet op een correcte wijze zijn vastgesteld.
4. In hoger beroep heeft appellant aanvankelijk herhaald geen benutbare mogelijkheden te hebben. Ter zitting heeft hij dit standpunt verlaten. Desalniettemin stelt hij zich nog immer op het standpunt dat de FML geen juiste weerslag biedt van zijn beperkingen. In het bijzonder is geen rekening gehouden met appellants verstoorde agressieregulatie. Daarnaast zijn de geselecteerde functies gemotiveerd bestreden.
5. De Raad overweegt als volgt.
5.1. Hetgeen appellant ter onderbouwing van zijn hoger beroep heeft aangevoerd vormt een herhaling van hetgeen reeds in bezwaar en beroep is aangevoerd. Er zijn geen medische gegevens overgelegd die nopen tot twijfel aan het oordeel van de rechtbank. De Raad kan zich vinden in de overwegingen van de rechtbank en het door haar daarop gebaseerde oordeel met betrekking tot de medische grondslag van het bestreden besluit. De geclaimde verstoorde agressieregulatie vindt naar het oordeel van de Raad geen bevestiging in de voorhanden zijnde medische stukken.
Met de rapportages van bezwaararbeidsdeskundige Habets van 17 april 2007 en 23 juni 2009 is afdoende gemotiveerd dat appellant in staat moet worden geacht de hem voorgehouden functies te vervullen.
5.2. Gelet op het voorgaande komt de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking.
6. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.C. Stam als voorzitter en A.T. de Kwaasteniet en M. Greebe als leden, in tegenwoordigheid van A.E. van Rooij als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 november 2009.
(get.) R.C. Stam.
(get.) A.E. van Rooij.
TM