ECLI:NL:CRVB:2009:BK4083
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de weigering van een WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 november 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Zwolle-Lelystad. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank die het bezwaar van appellant tegen de weigering van een WIA-uitkering ongegrond had verklaard. De rechtbank had vastgesteld dat het Uwv bij de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant ten onrechte geen rekening had gehouden met zijn werkverleden, maar had de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten. De Raad heeft het procesverloop besproken, waarbij het Uwv een verweerschrift heeft ingediend en appellant aanvullende stukken heeft overgelegd. De Raad heeft vastgesteld dat het onderzoek niet volledig was en heeft het onderzoek heropend.
De Raad heeft de relevante feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder het besluit van het Uwv van 26 september 2006, waarin werd vastgesteld dat appellant geen recht had op een WIA-uitkering. De Raad heeft de medische beoordeling door het Uwv onderschreven en geconcludeerd dat de bezwaarverzekeringsarts voldoende zorgvuldig heeft gehandeld. De Raad heeft ook de informatie van de behandelende artsen meegewogen, maar heeft geen aanleiding gezien om de belastbaarheid van appellant bij te stellen.
Uiteindelijk heeft de Raad geoordeeld dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en dat de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, bevestigd diende te worden. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en de beslissing is ondertekend door de voorzitter en de leden van de Raad.