ECLI:NL:CRVB:2009:BK3376
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAZ-uitkering en de rol van onafhankelijke deskundigen in bestuursrechtelijke procedures
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 13 november 2009, staat de intrekking van de WAZ-uitkering van betrokkene centraal. De Raad heeft in zijn uitspraak bevestigd dat het oordeel van de door de bestuursrechter ingeschakelde onafhankelijke deskundige in beginsel gevolgd dient te worden. In dit geval was de deskundige, psychiater N.J. de Mooij, van mening dat betrokkene op de datum in geding geen duurzaam benutbare mogelijkheden had. Dit oordeel was gebaseerd op een uitgebreid onderzoek en de beoordeling van de medische stukken in het dossier. De Raad oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven om van dit uitgangspunt af te wijken.
De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank voor zover deze de appellant opdroeg een nieuw besluit te nemen, maar bevestigde de uitspraak voor het overige. De Raad besloot zelf in de zaak te voorzien door het besluit van 5 mei 2006 te herroepen, wat betekent dat de WAZ-uitkering van betrokkene volledig werd hersteld. Daarnaast werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van betrokkene, die werden begroot op € 644,-. De uitspraak benadrukt het belang van deskundigenrapporten in bestuursrechtelijke procedures en de rol van de Raad in het waarborgen van de rechtsbescherming van betrokkenen.
De uitspraak is gedaan in het kader van een hoger beroep dat was ingesteld door het Uwv tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 24 december 2008. De Raad heeft de procesgang en de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat de eerdere beslissing van de rechtbank niet in stand kon blijven, gezien de bevindingen van de deskundige.