ECLI:NL:CRVB:2009:BK0917
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- J.J.A. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag langdurigheidstoeslag op basis van onvoldoende bewijs van inkomen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 5 november 2008, waarin hun aanvragen voor een langdurigheidstoeslag op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) zijn afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 13 oktober 2009 uitspraak gedaan. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond de bijstand van appellanten had ingetrokken, omdat er autotransacties hadden plaatsgevonden in de maanden maart 2002, april 2004, mei 2004 en januari 2005, waarover appellanten geen mededeling hadden gedaan. Hierdoor was het College niet in staat om vast te stellen of appellanten gedurende de relevante periode van 4 april 2007 tot en met 14 januari 2008 aan de bijstandsnorm voldeden.
Appellanten hadden in 2006 aanvragen ingediend voor een langdurigheidstoeslag, maar deze waren door het College afgewezen op grond van artikel 36, eerste lid, aanhef en onder a, van de WWB. De Raad heeft vastgesteld dat appellanten geen administratie of boekhouding hebben bijgehouden van de autotransacties, waardoor het onmogelijk was om te bepalen of zij gedurende de vereiste periode een inkomen hadden dat niet hoger was dan de bijstandsnorm. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij de rechtsgevolgen van de vernietigde besluiten in stand zijn gelaten.
De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellanten niet slaagt, omdat er onvoldoende bewijs is geleverd om aan te tonen dat zij voldeden aan de voorwaarden voor de langdurigheidstoeslag. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er wordt geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.