ECLI:NL:CRVB:2009:BK0911

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-707 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens niet woonachtig op opgegeven adres

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin de rechtbank het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen aan den Rijn ongegrond heeft verklaard. Het College had op 26 januari 2006 besloten om de bijstandsuitkering van appellant met ingang van 12 april 2005 in te trekken en de gemaakte kosten van bijstand over de periode van 12 april 2005 tot en met 31 januari 2006, ter hoogte van € 13.968,22, terug te vorderen. Dit besluit was gebaseerd op het feit dat appellant niet woonachtig was op het door hem opgegeven adres.

Appellant heeft tegen dit besluit bezwaar aangetekend, maar het College verklaarde dit bezwaar op 1 augustus 2006 ongegrond. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 10 december 2007 de beslissing van het College bevestigd. Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, waarbij hij zijn bezwaren tegen de uitspraak van de rechtbank heeft uiteengezet.

De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 21 juli 2009 behandeld. Appellant werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. P.J. Wapperom, terwijl het College werd vertegenwoordigd door mr. H.C. Los. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de rechtbank de besluiten van het College terecht heeft bevestigd. De Raad heeft geen nieuwe argumenten gevonden die een andere beslissing rechtvaardigen.

Uiteindelijk heeft de Raad de aangevallen uitspraak bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 13 oktober 2009.

Uitspraak

08/707 WWB
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant)
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 10 december 2007, 06/7541, (hierna: aangevallen uitspraak)
in het geding tussen:
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen aan den Rijn (hierna: College).
Datum uitspraak: 13 oktober 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. J.W.F. Noot, advocaat te Dordrecht, hoger beroep ingesteld.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 juli 2009. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.J. Wapperom, kantoorgenoot van mr. Noot. Het College heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. H.C. Los, werkzaam bij de gemeente Alphen aan den Rijn.
II. OVERWEGINGEN
1. Voor een overzicht van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. Hij volstaat hier met het volgende.
1.1. Bij besluit van 26 januari 2006 heeft het College de bijstand van appellant met ingang van 12 april 2005 ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand over de periode van 12 april 2005 tot en met 31 januari 2006 tot een bedrag van € 13.968,22 van appellant teruggevorderd.
1.2. Bij besluit van 1 augustus 2006 heeft het College het bezwaar tegen het besluit van 26 januari 2006 ongegrond verklaard op de grond dat uit onderzoek gebleken is dat appellant niet woonachtig is op het door hem opgegeven adres aan de [adres] te [woonplaats].
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 1 augustus 2006 ongegrond verklaard.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen deze uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak gemotiveerd uiteengezet op grond waarvan naar haar oordeel de besluiten tot intrekking en terugvordering van bijstand van appellant in rechte stand kunnen houden. De rechtbank is daarbij ingegaan op de door appellant naar voren gebrachte stellingen. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en de overwegingen waarop dat oordeel berust. In hetgeen in hoger beroep is aangevoerd, heeft de Raad geen aanknopingspunten gevonden om anders dan de rechtbank te oordelen.
4.2. Uit het vorenstaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male als voorzitter en J.M.A. van der Kolk-Severijns en J.J.A. Kooijman als leden, in tegenwoordigheid van K. Moaddine als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 oktober 2009.
(get.) R.M. van Male.
(get.) K. Moaddine.
RB