ECLI:NL:CRVB:2009:BK0559
Centrale Raad van Beroep
Afwijzing verzoek om herziening van een bestuursrechtelijke uitspraak met betrekking tot de Algemene wet bestuursrecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 oktober 2009 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak. Verzoeker, die in deze procedure werd vertegenwoordigd, had verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 26 november 2002. De Raad heeft het verzoek om herziening afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn aangetoond die voldoen aan de voorwaarden van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft vastgesteld dat de stukken waarnaar in het herzieningsverzoek werd verwezen, reeds bekend waren ten tijde van de eerdere uitspraak. Het besluit van de staatssecretaris van Financiën, waarnaar ook werd verwezen, was tot stand gekomen na de datum van de eerdere uitspraak en kon derhalve niet als nieuw feit worden beschouwd. De Raad benadrukte dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak, maar enkel voor het aanvoeren van nieuwe feiten of omstandigheden die niet eerder bekend waren. De Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met D.J. van der Vos als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.