ECLI:NL:CRVB:2009:BK0557
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- J.P.M. Zeijen
- R. Kruisdijk
- Rechtspraak.nl
Toekenning van WAO-uitkering en medische beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de toekenning van een WAO-uitkering aan appellant, die gedeeltelijk arbeidsongeschikt is verklaard vanwege reumatoïde artritis. Appellant is op 1 juni 2004 gedeeltelijk uitgevallen voor zijn werk als zelfstandig woningstoffeerder en is per 6 april 2006 volledig uitgevallen. Het Uwv heeft op 9 oktober 2006 een uitkering toegekend met een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat door het Uwv ongegrond is verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellant gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte geen onafhankelijke deskundige heeft benoemd en dat het Uwv het aangepaste Schattingsbesluit onterecht heeft toegepast. De Raad heeft echter geoordeeld dat er geen aanleiding was voor het inschakelen van een onafhankelijke medische deskundige, omdat de bezwaarverzekeringsarts voldoende informatie had verzameld en de medische situatie van appellant correct had beoordeeld. De Raad heeft de bevindingen van de bezwaarverzekeringsarts onderschreven, die concludeerde dat er geen reden was om de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van de adviserend arts te betwisten.
De Raad heeft vastgesteld dat de informatie van de behandelend sector adequaat is meegenomen in de beoordeling en dat er geen aanwijzingen zijn dat de klachten van appellant zijn onderschat. De Raad heeft ook geoordeeld dat het Uwv terecht het aangepaste Schattingsbesluit heeft toegepast, aangezien appellant na de inwerkingtreding van dit besluit voor het eerst in aanmerking kwam voor een WAO-uitkering. De Raad heeft het hoger beroep van appellant ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak bevestigd.