ECLI:NL:CRVB:2009:BK0404
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- C. van Viegen
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsuitkering na nagekomen loonbetaling
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van een bijstandsuitkering van appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De Centrale Raad van Beroep heeft op 6 oktober 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep, dat was ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 26 juni 2008. De terugvordering is gebaseerd op artikel 58, eerste lid, aanhef en onder f, van de Wet werk en bijstand (WWB), in verband met een nagekomen loonbetaling van de werkgever van appellant. De Raad oordeelt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de door appellant aangevoerde redenen om van terugvordering af te zien, niet als dringende redenen kunnen worden aangemerkt. Appellant had slechts recht op bijstand naar de norm voor een thuisloze, en het feit dat zijn aanvragen voor een nieuwe WWB-uitkering waren afgewezen omdat hij geen vaste verblijfplaats had, doet hieraan niet af. De Raad benadrukt dat de financiële gevolgen van een terugvordering zich pas voordoen bij daadwerkelijke invordering, en dat appellant bescherming kan inroepen van de regels over de beslagvrije voet. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.