ECLI:NL:CRVB:2009:BJ8529
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.A.J. van den Hurk
- M.C.T.M. Sonderegger
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- W.F. Claessens
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bijstand wegens niet verschijnen voor medisch onderzoek
In deze zaak gaat het om de verlaging van de bijstand van een betrokkene die tweemaal niet is verschenen voor een medisch onderzoek, zoals opgelegd door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen. De betrokkene ontving sinds 4 juli 2005 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en had een re-integratietraject bij Agens. Ondanks haar verzoek om ontheffing van de verplichting om sollicitatietrainingen te volgen, werd dit verzoek niet gehonoreerd. Op 8 december 2005 werd betrokkene verplicht om mee te werken aan een medisch onderzoek, met de waarschuwing dat haar bijstand kon worden verlaagd indien zij hier niet aan meewerkte.
Betrokkene ontving op 2 en 16 januari 2006 uitnodigingen voor het medisch onderzoek, maar verscheen beide keren niet zonder bericht van verhindering. Het College besloot daarop haar bijstand met 40% te verlagen voor de periode van 1 februari 2006 tot 1 maart 2006. Dit besluit werd later door de rechtbank vernietigd, omdat de rechtbank oordeelde dat het niet meewerken aan het onderzoek niet onder de relevante bepalingen viel.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van de rechtbank vernietigd. De Raad oordeelde dat het College terecht de maatregel van verlaging van de bijstand had opgelegd, omdat betrokkene geen gebruik had gemaakt van de aangeboden voorzieningen. De Raad concludeerde dat er geen dringende redenen waren om van de verlaging af te zien, en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van medewerking aan re-integratietrajecten en de gevolgen van het niet naleven van verplichtingen onder de WWB.