ECLI:NL:CRVB:2009:BJ8133
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.A.J. van den Hurk
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- W.F. Claessens
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag op basis van onvoldoende inlichtingen over woon- en leefsituatie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 24 januari 2008 het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam ongegrond verklaarde. Appellante had op 17 mei 2006 een aanvraag voor bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend. Het College heeft deze aanvraag op 31 juli 2006 afgewezen, omdat appellante niet aan haar inlichtingenverplichting had voldaan. Dit was gebaseerd op bevindingen van een huisbezoek en verklaringen die appellante had afgelegd over haar woon- en leefsituatie. De Raad voor de Rechtspraak heeft op 15 september 2009 uitspraak gedaan in deze zaak.
De Raad oordeelt dat de verklaringen die appellante heeft afgelegd voorafgaand aan en tijdens het huisbezoek, alsmede de ondertekening van deze verklaringen, voldoende zijn om te concluderen dat appellante niet eenduidig heeft verklaard over haar woon- en leefsituatie. Dit leidt tot de conclusie dat appellante niet heeft voldaan aan de op haar rustende inlichtingenverplichting, waardoor het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld. De Raad bevestigt daarmee de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het College terecht de aanvraag heeft afgewezen op grond van de WWB.
De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en bevestigt de aangevallen uitspraak. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij G.A.J. van den Hurk als voorzitter fungeerde, en de leden J.M.A. van der Kolk-Severijns en W.F. Claessens aanwezig waren, met M.C.T.M. Sonderegger als griffier.