ECLI:NL:CRVB:2009:BJ7363
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. Bolt
- T. Hoogenboom
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en geschiktheid voorbeeldfuncties na medische beoordeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, die als gevolg van een ongeval en gewrichtsklachten uitviel uit zijn werk als chauffeur belader bij de vuilnisophaaldienst. Appellant ontving een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), die laatstelijk was vastgesteld op een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Na een herbeoordeling door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) werd deze uitkering per 1 november 2006 verlaagd naar een arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%. Dit besluit was gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek. Appellant ging in bezwaar, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de diagnose fibromyalgie, die bij hem was vastgesteld, ten onrechte niet was meegenomen in het verzekeringsgeneeskundig onderzoek. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de diagnose niet van doorslaggevende betekenis is voor de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid. De Raad stelt vast dat de verzekeringsartsen van het Uwv beperkingen hebben vastgesteld die zijn neergelegd in een Functionele Mogelijkheden Lijst (FML). Appellant heeft niet kunnen aantonen dat er gerede twijfel bestaat aan de juistheid van deze FML.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de voorbeeldfuncties die door het Uwv zijn geselecteerd, medisch gezien geschikt zijn voor appellant. Er is geen aanleiding om een medisch deskundige te benoemen, en de Raad ziet geen reden om een van de partijen in de proceskosten te veroordelen. De uitspraak wordt openbaar uitgesproken op 9 september 2009.