ECLI:NL:CRVB:2009:BJ7028
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- A.E. van Rooij
- J.P.M. Zeijen
- M. Greebe
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering na gebrek aan zorgvuldigheid in besluitvorming
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van betrokkene door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank had het bestreden besluit vernietigd omdat het niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand was gekomen. De bezwaarverzekeringsartsen hadden nagelaten om informatie over de psychische toestand van betrokkene in te winnen bij haar behandelaars. Het Uwv heeft hoger beroep ingesteld, maar de Centrale Raad van Beroep heeft dit ongegrond verklaard. De Raad is van oordeel dat er geen volledig beeld is verkregen van de psychische toestand van betrokkene, wat essentieel was voor de beoordeling van haar arbeidsongeschiktheid.
De Raad heeft overwogen dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de bezwaarverzekeringsarts, A.B. Mulier, onvoldoende informatie heeft ingewonnen. Betrokkene had tijdens het onderzoek melding gemaakt van een behandeling voor psychische klachten, maar deze informatie is niet meegenomen in de beoordeling. De Raad benadrukt dat de frequentie van de bezoeken aan de psycholoog en psychiater niet doet vermoeden dat de psychische klachten in vergevorderde remissie waren, zoals door de bezwaarverzekeringsarts werd aangenomen.
De Raad heeft ook vastgesteld dat het verzuim van Mulier niet door de andere bezwaarverzekeringsarts, P. van Zalinge, is hersteld. Dit gebrek aan zorgvuldigheid in de besluitvorming heeft geleid tot de conclusie dat het bestreden besluit niet kan worden gehandhaafd. De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en het Uwv veroordeeld in de proceskosten van betrokkene, die zijn begroot op € 644,-. Tevens is er een griffierecht van € 433,- opgelegd aan het Uwv.