ECLI:NL:CRVB:2009:BJ6408
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- J.P.M. Zeijen
- R. Kruisdijk
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAZ-uitkering en geschiktheid voor functies
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAZ-uitkering van appellant, die als zelfstandig eigenaar van een naaiatelier werkzaam was. Appellant viel uit wegens rugklachten en ontving vanaf 9 oktober 2001 een uitkering op basis van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ), die laatstelijk was vastgesteld op een arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65%. De rechtbank Zwolle verklaarde het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv gegrond, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de aangevallen uitspraak in hoger beroep.
De Raad oordeelde dat er geen aanknopingspunten waren om de functies in medisch opzicht niet geschikt te achten voor appellant. Appellant had in hoger beroep zijn eerdere bezwaren herhaald en verwees naar een rapport van orthopedisch chirurg dr. H.W.B. Schreuder. De Raad concludeerde dat het door appellant aangevoerde verschil in arbeidsongeschiktheidspercentages geen aanleiding gaf om te oordelen dat het bestreden besluit een onjuiste arbeidskundige grondslag had. De Raad bevestigde dat de rechtbank de medische grondslag van het bestreden besluit onderschreef en dat de belasting in de geduide functies binnen de in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) aangegeven belastbaarheid viel.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep werd gedaan op 28 augustus 2009, waarbij de Raad geen aanleiding zag voor een veroordeling van een partij in de proceskosten van de andere partij. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J.W. Schuttel als voorzitter en J.P.M. Zeijen en R. Kruisdijk als leden, in tegenwoordigheid van A.E. van Rooij als griffier. De uitspraak werd openbaar uitgesproken.