ECLI:NL:CRVB:2009:BJ6384

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-6441 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WAO

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 juni 2009 uitspraak gedaan over een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 2 oktober 2008. Het verzoek om herziening werd ingediend door appellant, die woonachtig is in [woonplaats]. De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht, dat op 13 februari 2009 contant per post is ontvangen, niet binnen de gestelde termijn was betaald. De appellant was eerder op de hoogte gesteld van de verschuldigdheid van het griffierecht en de termijn waarbinnen dit betaald diende te worden. Ondanks herhaalde waarschuwingen heeft de appellant niet tijdig voldaan aan deze verplichting. Hierdoor kon de Raad niet oordelen dat de appellant niet in verzuim was geweest. De Raad heeft daarom het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder verder onderzoek te doen. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, in aanwezigheid van R. Groothuis als griffier, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kunnen belanghebbenden en het bestuursorgaan binnen zes weken schriftelijk verzet doen.

Uitspraak

08/6441 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:54 in verbinding met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de Raad van 2 oktober 2008, 06/6254 WAO (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft een verzoek om herziening ingediend van de door de Raad op
2 oktober 2008 gewezen uitspraak.
II. OVERWEGINGEN
In artikel 22 van de Beroepswet is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven.
Bij brief van 10 november 2008 is appellant erop gewezen dat een griffierecht van € 107,-- is verschuldigd, en is medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken dient te zijn voldaan, bij voorkeur door middel van de aangehechte acceptgirokaart.
Bij aangetekende brief van 19 december 2008 is appellant nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de Centrale Raad van Beroep dan wel ter griffie dient te zijn gestort. Daarbij is erop gewezen dat overschrijding van die termijn kan leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep.
De Raad stelt vast dat het griffierecht op 13 februari 2009 contant per post is ontvangen, zodat het griffierecht niet binnen de daartoe gestelde termijn is betaald.
Nu op grond van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest, acht de Raad het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade. De beslissing is, in tegenwoordigheid van R. Groothuis als griffier, uitgesproken in het openbaar op 4 juni 2009.
(get.) M.M. van der Kade.
(get.) R. Groothuis.
Tegen deze uitspraak kunnen de belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van dit afschrift schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT.
De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.
IJ
III. DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
Déclare la demande de revision non-recevable.
Par conséquent, décidée par M.M. van der Kade en présence de R. Groothuis en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 4 juin 2009.
Les intéressés et les organes d’administration auront le droit à présenter une opposition écrite contre la présente décision, dans les six semaines suivantes à la notification de la copie, à la Centrale Raad van Beroep (Cour d’Appel), Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT.
L’intéressé présentant l’opposition pourra demander d’avoir l’opportunité d’être entendu sur son opposition.