ECLI:NL:CRVB:2009:BJ5409
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- J.P.M. Zeijen
- R. Kruisdijk
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 28 november 2007, waarin het bezwaar van appellante tegen een herziening van haar WAO-uitkering ongegrond werd verklaard. Appellante was in 2000 uitgevallen voor haar werk als verkoopster vanwege linker handklachten en ontving vanaf 29 april 2001 een WAO-uitkering, aanvankelijk vastgesteld op 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid. Echter, bij besluit van 3 augustus 2006 werd deze uitkering herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%, wat leidde tot het bestreden besluit van 28 november 2006. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante gegrond, maar liet de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand.
Tijdens de procedure heeft het Uwv op 2 juli 2009 aan de Raad meegedeeld dat het eerdere standpunt niet langer werd onderschreven en dat appellante vanaf 27 september 2006 doorlopend voor 80 tot 100% arbeidsongeschikt moest worden aangemerkt. Dit leidde tot de conclusie van de Centrale Raad van Beroep dat het hoger beroep van appellante slaagde. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak voor zover deze was aangevochten en bepaalde dat het Uwv het betaalde griffierecht aan appellante moest vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter J.W. Schuttel en de leden J.P.M. Zeijen en R. Kruisdijk betrokken waren. De uitspraak vond plaats op 14 augustus 2009, waarbij de Raad oordeelde dat de eerdere herziening van de WAO-uitkering niet langer houdbaar was, gezien de nieuwe informatie van het Uwv.