ECLI:NL:CRVB:2009:BJ4433
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A. Hoogeveen
- H.G. Rottier
- F.J.L. Pennings
- Rechtspraak.nl
Weigering van WW- en BW-uitkering op basis van niet-beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Appellant, die als hovenier werkzaam was bij het stadsdeel Osdorp van de gemeente Amsterdam, had na zijn ontslag op 1 augustus 2008 een WW-uitkering en een BW-uitkering aangevraagd. Het Uwv weigerde deze aanvragen, omdat appellant niet beschikbaar werd geacht voor de arbeidsmarkt. De rechtbank oordeelde dat appellant duidelijk had aangegeven zich niet beschikbaar te stellen voor werk, onderbouwd door zijn verklaring op het aanvraagformulier waarin hij aangaf psychische klachten te hebben en niet te weten hoe zijn ziektepatroon zou verlopen.
In hoger beroep stelde appellant dat de arbodienstarts hem beschikbaar achtte voor de arbeidsmarkt en dat het Uwv hier onderzoek naar had moeten doen. De Centrale Raad van Beroep bevestigde echter het oordeel van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het Uwv op goede gronden appellant niet als werkloos had aangemerkt. De Raad benadrukte dat appellant door zijn houding en gedrag had laten blijken niet beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt. Bovendien was het aan appellant om aan te tonen dat zijn verstrekte gegevens niet klopten, wat hij niet had gedaan. De Raad concludeerde dat er geen aanwijzingen waren dat appellant beschikbaar was voor werk, ondanks de verklaring van de arbodienstarts.
De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werden geen termen gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan op 22 juli 2009 door de Centrale Raad van Beroep, met M.A. Hoogeveen als voorzitter en H.G. Rottier en F.J.L. Pennings als leden.