ECLI:NL:CRVB:2009:BJ2805
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- A.B.J. van der Ham
- J.F. Bandringa
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om wraking van mr. C. van Viegen in hoger beroep inzake sociale zekerheidswetgeving
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 juli 2009 uitspraak gedaan over een verzoek om wraking van mr. C. van Viegen, de behandelende voorzieningenrechter. Verzoekster had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam en verzocht om toepassing van artikel 8:32, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit verzoek werd door mr. Van Viegen afgewezen, wat leidde tot het wrakingsverzoek van verzoekster. Zij stelde dat de afwijzing onzorgvuldig was en dat mr. Van Viegen blijk gaf van partijdigheid door niet te reageren op haar brief van 14 mei 2009, waarin zij onjuistheden in het proces-verbaal aanhaalde.
De Raad overwoog dat de weigering om toepassing te geven aan artikel 8:32, tweede lid, van de Awb een procedurele beslissing is, waaruit geen (schijn van) partijdigheid kan worden afgeleid. Kritiek op dergelijke beslissingen kan niet als wrakingsgrond worden ingeroepen. De Raad benadrukte dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De enkele omstandigheid dat mr. Van Viegen een onwelgevallige beslissing heeft genomen, is onvoldoende om aan te nemen dat hij partijdig is.
De Raad concludeerde dat er geen grond was voor het oordeel dat mr. Van Viegen niet onpartijdig was, en wees het verzoek om wraking af. Tevens werd opgemerkt dat een volgend verzoek om wraking van mr. Van Viegen niet in behandeling zal worden genomen, tenzij er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die na het huidige onderzoek aan verzoekster bekend zijn geworden. De beslissing werd uitgesproken in het openbaar op 14 juli 2009.