ECLI:NL:CRVB:2009:BJ2338
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- J.J.A. Kooijman
- J.F. Bandringa
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van bijstandsaanvraag wegens niet-woonachtig zijn op opgegeven adres
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht, die op 31 augustus 2007 het beroep tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Dordrecht ongegrond verklaarde. Appellant ontving vanaf 14 oktober 2003 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), maar deze bijstand werd per 7 april 2005 ingetrokken omdat niet was aangetoond dat hij woonachtig was op het opgegeven adres in Dordrecht. Appellant diende op 11 april 2005 opnieuw een aanvraag in, die door het College werd afgewezen. Het bezwaar hiertegen werd ongegrond verklaard. Op 26 september 2005 diende appellant opnieuw een aanvraag in, maar na een huisbezoek op 17 oktober 2005 concludeerde het College dat appellant niet op het opgegeven adres woonde en wees de aanvraag af. De rechtbank bevestigde deze beslissing in haar uitspraak.
In hoger beroep heeft de Raad voor de Rechtspraak de zaak beoordeeld. De Raad oordeelde dat het aan appellant was om aan te tonen dat hij op het opgegeven adres woonachtig was, vooral gezien het feit dat zijn eerdere aanvragen om bijstand waren afgewezen. De Raad concludeerde dat appellant niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat hij in de periode van 26 september 2005 tot en met 4 november 2005 op het opgegeven adres woonde. De bevindingen van het huisbezoek, waaruit bleek dat de woning niet duurzaam werd bewoond, waren doorslaggevend. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep af, zonder aanleiding te zien voor een veroordeling in de proceskosten.