ECLI:NL:CRVB:2009:BI9068
Centrale Raad van Beroep
Herziening van WAZ-uitkering en medische beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAZ-uitkering van appellant, die sinds 1998 een uitkering ontving op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Het Uwv heeft deze uitkering per 12 februari 2004 herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 12 juni 2009 uitspraak gedaan. De Raad oordeelt dat de medische gegevens, verstrekt door de huisarts en andere behandelaars, onvoldoende bewijs leveren voor de stelling dat appellant lijdt aan een aan het verrichten van arbeid in de weg staande chronische depressiviteit. De huisarts heeft geen reden gezien voor verwijzing en heeft appellant slechts beperkte medicatie voorgeschreven. De diagnose van een dysthyme stoornis en een gegeneraliseerde angststoornis, gesteld door PsyQ, is niet voldoende om aan te nemen dat appellant meer beperkt was dan aangenomen bij de functieselectie.
De Raad concludeert dat de beschikbare gegevens voldoende steun bieden voor de conclusie dat appellant op 12 februari 2004 in staat was om de aan hem voorgehouden functies te vervullen. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep gegrond, maar laat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand. Tevens wordt het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 1.288,-, en moet het Uwv het betaalde griffierecht van € 142,- vergoeden.