ECLI:NL:CRVB:2009:BI7018

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-822 WVG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag voor doucherolstoel en sportrolstoel door College van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 mei 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die een aanvraag had ingediend voor een doucherolstoel en een sportrolstoel met aankoppel Berkelbike. Appellante, die verstandelijk en lichamelijk gehandicapt is, had per 1 december 2004 haar woonplaats verplaatst van de gemeente Hoorn naar de gemeente Enkhuizen. De aanvraag werd afgewezen door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn, omdat appellante niet meer tot de in de gemeente Hoorn woonachtige gehandicapten behoorde en het College derhalve geen zorgplicht meer had.

De rechtbank Alkmaar had eerder de afwijzing van de aanvraag door het College bevestigd. Appellante, vertegenwoordigd door haar wettelijke vertegenwoordiger C.M.H. Hageraats, ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. Tijdens de zitting op 4 maart 2009 werd het standpunt van het College verdedigd door H. Lahnstein, werkzaam bij de gemeente Hoorn. De Raad heeft vastgesteld dat de aanvraag voor de rolstoelen was ingediend na de verhuizing van appellante en dat de eerdere aanvragen en procedures niet relevant waren voor de huidige aanvraag.

De Raad oordeelde dat het College terecht had afgewezen, aangezien appellante niet meer woonachtig was in de gemeente Hoorn en het College geen zorgplicht meer had. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het verzoek van appellante om schadevergoeding werd afgewezen. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, met de griffier J. Waasdorp aanwezig.

Uitspraak

08/822 WVG
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats], (hierna: appellante)
tegen de uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 14 december 2007, 07/538 (hierna: aangevallen uitspraak)
in het geding tussen
appellante
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn, (hierna: College)
Datum uitspraak: 27 mei 2009
I. PROCESVERLOOP
De wettelijke vertegenwoordiger van appellante, C.M.H. Hageraats, heeft hoger beroep ingesteld.
Het College heeft een verweerschrift ingediend en desgevraagd aan de Raad nadere informatie verstrekt.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 maart 2009. Voor appellante is verschenen C.M.H. Hageraats. Het College heeft zich laten vertegenwoordigen door H. Lahnstein, werkzaam bij de gemeente Hoorn.
II. OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1. Appellante, geboren [in] 1969, is verstandelijk en lichamelijk gehandicapt. Per 1 december 2004 is zij vanuit een appartementencomplex in de gemeente Hoorn verhuisd naar een eengezinswoning in de gemeente Enkhuizen.
1.2. Bij brief van 1 maart 2006, aangevuld bij brief van 10 april 2006, heeft appellante in het kader van de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) bij het College een doucherolstoel en een sportrolstoel met aankoppel Berkelbike aangevraagd. Bij besluit van 2 mei 2006 heeft het College, voor zover hier van belang, deze aanvraag afgewezen op de grond dat de gemeente Hoorn, sinds de verhuizing van appellante per 1 december 2004, in het kader van de Wvg geen zorgplicht meer voor haar heeft.
1.3. Bij besluit van 13 februari 2007 heeft het College de afwijzing van een doucherolstoel en een sportrolstoel met aankoppel Berkelbike gehandhaafd.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 13 februari 2007 ongegrond verklaard.
3. Appellante heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen deze uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Ingevolge artikel 2, eerste lid, eerste volzin, van de Wvg, draagt het college van burgemeester en wethouders zorg voor de verlening van woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en rolstoelen ten behoeve van de deelneming aan het maatschappelijk verkeer van in de gemeente woonachtige gehandicapten.
4.2. Appellante betwist dat het College geen zorgplicht heeft, omdat er sprake is van een procedure naar aanleiding van aanvragen die zijn ingediend toen zij nog in de gemeente Hoorn woonde en die op haar verzoek zijn aangehouden.
4.3. Deze stelling is feitelijk onjuist en kan reeds hierom geen doel treffen.
4.3.1. Wat betreft de doucherolstoel stelt de Raad vast dat het College bij besluit van 8 september 2004 een aanvraag voor een douche-/toiletstoel - daargelaten of een dergelijke stoel hetzelfde is als de gevraagde doucherolstoel - heeft afgewezen en de behandeling van het daartegen ingediende bezwaar op verzoek van appellante heeft aangehouden totdat de Centrale Raad van Beroep in de zaak met reg. nr. 03/5955 uitspraak had gedaan. Dit was het geval op 27 april 2005, waarna het College het bezwaar tegen de afwijzing van een douche-/toiletstoel bij besluit van 31 mei 2005 ongegrond heeft verklaard. Het is de Raad niet gebleken dat tegen dit besluit rechtsmiddelen zijn aangewend.
4.3.2. Een sportrolstoel met aankoppel Berkelbike is namens appellante eerder aangevraagd op 14 juli 2003. De afwijzing van de aanvraag is in bezwaar en beroep in stand gebleven. Bij uitspraak van 27 april 2005, reg. nr. 04/6135, heeft deze Raad de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
4.3.3. Uit het onder 4.3.1 en 4.3.2 overwogene volgt dat appellante de in geding zijnde aanvraag van 1 maart 2006 heeft ingediend na afronding van eerdere procedures.
4.4. Nu appellante ten tijde van deze aanvraag reeds was verhuisd naar de gemeente Enkhuizen is de Raad met de rechtsbank van oordeel dat het College deze aanvraag terecht heeft afgewezen op de grond dat appellante niet meer behoorde tot de in de gemeente Hoorn woonachtig gehandicapten, zodat het College voor haar geen zorgplicht meer had.
4.5. De aangevallen uitspraak komt daarom voor bevestiging in aanmerking. Voor een veroordeling tot schadevergoeding bestaat geen ruimte, zodat het verzoek daartoe van appellante dient te worden afgewezen.
5. De Raad ziet ten slotte geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male als voorzitter en G.M.T. Berkel-Kikkert en J.N.A. Bootsma als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van J. Waasdorp als griffier, uitgesproken in het openbaar op 27 mei 2009.
(get.) R.M. van Male.
(get.) J. Waasdorp.
NK