ECLI:NL:CRVB:2009:BI6867
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- J.P.M. Zeijen
- R. Kruisdijk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van uitspraak inzake WAO-uitkering en terugvordering door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 mei 2009 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 16 maart 2007. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. Ph. C. Kleyn van Willigen, vroeg om herziening van de uitspraak die betrekking had op de WAO-uitkering en de terugvordering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De aanleiding voor het verzoek was dat de ex-partner van verzoeker haar belastende verklaring had ingetrokken, en verzoeker meende dat dit nieuwe feit tot een andere uitspraak zou moeten leiden.
De Raad overwoog dat het verzoek om herziening niet was gebaseerd op nieuwe feiten of omstandigheden zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad stelde vast dat de intrekking van de verklaring van de ex-partner al vóór de eerdere uitspraak bekend was en dat het Uwv bij de vaststelling van de terugvordering niet was uitgegaan van deze verklaring, maar de inkomsten van verzoeker schattenderwijs had vastgesteld. De Raad concludeerde dat, zelfs als de verklaring eerder bekend was geweest, dit niet tot een andere uitspraak zou hebben geleid.
Daarom werd het verzoek om herziening afgewezen. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met C.W.J. Schoor als voorzitter, en de beslissing werd in het openbaar uitgesproken. De Raad benadrukte dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de juistheid van eerdere uitspraken, maar enkel voor het aanvoeren van nieuwe feiten die niet eerder bekend waren.