ECLI:NL:CRVB:2009:BI4320
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- H.J. Simon
- H.J. de Mooij
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de kinderbijslag en onderhoudsbijdrage in het geval van een schuldverrekening door de Sociale Verzekeringsbank
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep, staat de vraag centraal of een bedrag dat door de Sociale Verzekeringsbank (Svb) is ingehouden op de kinderbijslag over het derde kwartaal van 2005, als bijdrage in het onderhoud van de kinderen in het vierde kwartaal moet worden aangemerkt. De appellante, vertegenwoordigd door mr. A.L. Kuit, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die op 27 februari 2007 het beroep tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaarde. De Svb had eerder, op 30 januari 2006, de kinderbijslag voor vijf kinderen van appellante geweigerd, omdat zij hen niet in belangrijke mate zou hebben onderhouden. De kinderen wonen bij hun moeder in Marokko.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 7 mei 2009 uitspraak gedaan. De Raad oordeelt dat het ingehouden bedrag van € 305,97, dat door de Svb ter verrekening van een schuld is ingehouden, niet kan worden aangemerkt als bijdrage in het onderhoud van de kinderen. De Raad sluit zich aan bij de overwegingen van de rechtbank en stelt vast dat het bedrag niet ten gunste van de kinderen is gekomen. De Svb had gesteld dat appellante met de ontvangen bedragen niet voldeed aan de eis van onderhoud, terwijl appellante betoogde dat het totale bedrag aan kinderbijslag over het derde kwartaal in aanmerking moest worden genomen. De Raad oordeelt dat de argumenten van appellante geen nieuwe gezichtspunten bieden die tot een ander oordeel kunnen leiden.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de Raad ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskosten worden toegewezen. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van griffier W. Altenaar en is openbaar uitgesproken.