ECLI:NL:CRVB:2009:BI3274
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.G. Rottier
- B.M. van Dun
- T. van Peijpe
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep wegens termijnoverschrijding voor het indienen van het beroepschrift
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 april 2009 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep van appellant, die in beroep ging tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 11 januari 2007. Appellant had op 14 januari 2008 hoger beroep ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, maar dit beroepschrift werd pas op 21 januari 2008 door de Centrale Raad van Beroep ontvangen. De Raad oordeelde dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend, aangezien de termijn voor het indienen van het beroepschrift op 19 januari 2007 begon en eindigde op 1 maart 2007. Het hoger beroepschrift was pas op 15 januari 2008 ontvangen, wat resulteerde in een termijnoverschrijding van meer dan tien maanden.
De Raad overwoog dat, hoewel appellant had aangegeven dat hij op advies van zijn gemachtigde had gehandeld, dit niet voldoende was om te concluderen dat hij redelijkerwijs niet in verzuim was geweest. De Raad benadrukte dat het risico van het volgen van een onjuist advies volledig voor rekening van appellant kwam. De Raad verklaarde het hoger beroep derhalve niet-ontvankelijk en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van beroepschriften en de gevolgen van termijnoverschrijding, evenals de verantwoordelijkheid van de appellant om de juiste juridische stappen te ondernemen, ongeacht het advies van een gemachtigde.