ECLI:NL:CRVB:2009:BI2917
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- R.H.M. Roelofs
- J.J.A. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijstand en korting op bijstandsuitkering in het kader van de Wet werk en bijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Groningen. Appellant had bijstand aangevraagd op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), welke hem met terugwerkende kracht vanaf 20 juli 2005 was toegekend. Echter, op deze bijstand werd vanaf 1 september 2005 een korting toegepast van € 319,-- per maand, omdat het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen aannam dat appellant redelijkerwijs over dit bedrag kon beschikken door een aanbod voor een lijfrenteverzekering van Nationale Nederlanden te accepteren. Appellant heeft dit aanbod echter niet geaccepteerd.
De rechtbank Groningen verklaarde het beroep van appellant ongegrond, maar in hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak opnieuw beoordeeld. De Raad oordeelde dat de korting op de bijstand berustte op een onjuiste grondslag, aangezien appellant het aanbod voor de lijfrenteverzekering niet had geaccepteerd. De Raad stelde vast dat de ingangsdatum van de bijstand correct was vastgesteld op 20 juli 2005, maar dat de korting niet gerechtvaardigd was. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en droeg het College op om een nieuw besluit op bezwaar te nemen, waarbij ook rekening gehouden moet worden met de verantwoordelijkheid van appellant voor zijn bestaansvoorziening.
Daarnaast werd het College veroordeeld in de proceskosten van appellant, die werden begroot op € 966,--, en moest het College het griffierecht van in totaal € 143,-- vergoeden aan appellant. De uitspraak werd gedaan op 28 april 2009.