ECLI:NL:CRVB:2009:BI2537

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
8 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-4735 ZFW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag om vergoeding van hulpmiddelen ingevolge de Zfw

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 april 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante had een aanvraag ingediend voor vergoeding van hulpmiddelen op grond van de Ziekenfondswet (Zfw), maar deze aanvraag werd afgewezen door de Onderlinge waarborgmaatschappij Stad Holland Zorgverzekeraar u.a. De Raad heeft vastgesteld dat de aangevraagde hulpmiddelen geen verstrekkingen zijn die onder de Zfw vallen. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals ernstige luchtverontreiniging en haar diagnose van 'multiple chemical sensitivity', die rechtvaardigen dat de wet niet strikt toegepast zou moeten worden. De Raad heeft echter geoordeeld dat deze argumenten niet voldoende zijn om de afwijzing van de aanvraag te herzien. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de leden de eerdere beslissing hebben onderschreven. De Raad heeft geen aanleiding gezien om proceskosten te veroordelen.

Uitspraak

07/4735 ZFW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats], (hierna: appellante)
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 juni 2007, 06/3427 (hierna: aangevallen uitspraak)
in het geding tussen
appellante
en
Onderlinge waarborgmaatschappij Stad Holland Zorgverzekeraar u.a., gevestigd te Schiedam, (hierna: Stad Holland).
Datum uitspraak: 8 april 2009
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
Stad Holland heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is ter behandeling aan de orde gesteld op de zitting van 8 oktober 2008. Partijen zijn niet verschenen.
Omdat het onderzoek niet volledig was geweest, heeft de Raad besloten om het te heropenen.
Het geding is opnieuw behandeld op de zitting van 4 maart 2009. Appellante is verschenen. Stad Holland is niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1. Namens appellante heeft dr. M.M.H.M. Meinardi, werkzaam op de Afdeling huidziekten van het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam, Stad Holland bij brief van 26 april 2004 verzocht om vergoeding van hulpmiddelen, waaronder apparatuur voor adembescherming, voedingssupplementen, de meerkosten van een dieet, de eigen bijdrage voor medicijnen, Iscador M-injecties en saunabezoek.
1.2. Stad Holland heeft die aanvraag bij besluit van 25 oktober 2004 afgewezen.
1.3. Stad Holland heeft het bezwaar van appellante tegen het besluit van 25 oktober 2004, voor zover dat niet betrekking heeft op de meerkosten van het dieet, bij besluit van 5 juli 2005 ongegrond verklaard. Stad Holland stelt zich op het standpunt dat de aangevraagde hulpmiddelen en voorzieningen geen verstrekkingen zijn als bedoeld in het bepaalde bij en krachtens de Ziekenfondswet (Zfw).
2.1. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 5 juli 2005 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft overwogen dat hetgeen appellante heeft aangevraagd geen verstrekkingen zijn die op grond van de Zfw, of het Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering en de daarbij behorende regelingen, voor vergoeding in aanmerking komen. Zij heeft voorts overwogen dat geen sprake is van een uitzonderlijk geval, waarin zich zodanig bijzondere omstandigheden voordoen, dat de toepassing van dwingendrechtelijke wettelijke bepalingen zodanig in strijd komt met het ongeschreven recht, dat die toepassing geen rechtsplicht meer kan zijn (CRvB 28 januari 2004, LJN AO4504).
2.2. Appellante heeft zich gemotiveerd tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Zij bestrijdt niet dat op grond van de regelgeving geen aanspraak bestaat op de aangevraagde hulpmiddelen en voorzieningen. Niettemin is er naar haar mening sprake van zeer bijzondere omstandigheden waarin strikte toepassing van de wet geen rechtsplicht meer kan zijn. Zij heeft daartoe aangevoerd dat in Nederland sprake is van ernstige luchtverontreiniging, dat bij haar “multiple chemical sensitivity” is vastgesteld en dat zij mitsdien is aangewezen op de aangevraagde hulpmiddelen en voorzieningen. Zij verzoekt om vergoeding op grond van de menselijkheid, de rechtvaardigheid, de verantwoordelijkheid of coulance.
3.1. De Raad is van oordeel dat hetgeen appellante in hoger beroep heeft aangevoerd niet kan leiden tot gegrondverklaring van het beroep. Hij verenigt zich met de overwegingen van de aangevallen uitspraak en maakt deze tot de zijne.
3.2. Dit betekent dat het hoger beroep geen doel treft en dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
4. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male als voorzitter en G.M.T. Berkel-Kikkert en J.N.A. Bootsma als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van J. Waasdorp als griffier, uitgesproken in het openbaar op 8 april 2009.
(get.) R.M. van Male.
(get.) J. Waasdorp.
NW