ECLI:NL:CRVB:2009:BI1942

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-4814 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vergoeding van kosten rapport Instituut Psychosofia in WAO-zaak

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 20 juli 2007, waarin het beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) werd behandeld. Het Uwv had bij besluit van 11 april 2006 de WAO-uitkering van appellant ingetrokken. Appellant heeft in de bezwaarprocedure een rapport van het Instituut Psychosofia ingebracht, maar het Uwv heeft in zijn bestreden besluit van 11 januari 2007 de WAO-uitkering ongewijzigd voortgezet en het verzoek om vergoeding van de kosten van het rapport afgewezen. De rechtbank heeft het beroep tegen dit besluit gegrond verklaard, maar ook het verzoek om vergoeding van de kosten van het rapport afgewezen.

De Centrale Raad van Beroep heeft op 22 april 2009 uitspraak gedaan in deze zaak. De Raad verwijst naar zijn eerdere jurisprudentie, waarin is vastgesteld dat kosten voor een rapport van het Instituut Psychosofia niet voor vergoeding in aanmerking komen. De Raad concludeert dat de rechtbank de afwijzing van het verzoek om vergoeding van de kosten terecht heeft gedaan. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, voor zover deze is aangevochten. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend aan appellant.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met Ch. van Voorst als voorzitter en C.P.J. Goorden en P.J. Jansen als leden. De beslissing is in het openbaar uitgesproken, met A.C. Palmboom als griffier.

Uitspraak

07/4814 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 20 juli 2007, 07/276 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 22 april 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. W.C. de Jonge, advocaat te Vlaardingen, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 maart 2009. Appellant is verschenen bij mr. De Jonge. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door E. van den Brink.
II. OVERWEGINGEN
1.1. De Raad verwijst voor de feiten allereerst naar de aangevallen uitspraak. De Raad voegt hier nog het volgende aan toe.
1.2. Bij besluit van 11 april 2006 is de destijds aan appellant toegekende uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ingetrokken.
1.3. In het kader van de bezwaarprocedure heeft appellant een rapport ingebracht van het Instituut Psychosofia van 31 juli 2006. Bij het bestreden besluit van 11 januari 2007 is het tegen het besluit van 11 april 2006 gemaakte bezwaar gegrond verklaard en de WAO-uitkering van appellant ongewijzigd voortgezet. Hierbij is het door appellant gedane verzoek om vergoeding van de kosten van het rapport van het Instituut Psychosofia afgewezen.
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit van 11 januari 2007 gegrond verklaard en dit besluit (deels) vernietigd. Hierbij is het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten, zijnde de kosten van rechtsbijstand. De rechtbank heeft het verzoek van appellant om vergoeding van de kosten van het rapport van het Instituut Psychosofia afgewezen.
3. Zoals ter zitting namens appellant is toegelicht is het hoger beroep beperkt tot de afwijzing van het verzoek om vergoeding van de kosten van het rapport van het Instituut Psychosofia.
4. De Raad volstaat ermee te verwijzen naar zijn uitspraak van 15 mei 2007, LJN BA5367. Volgens vaste jurisprudentie van de Raad komt een rapport van het Instituut Psychosofia niet voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank heeft het onderhavige verzoek om vergoeding van de kosten derhalve terecht afgewezen.
5. De Raad concludeert dat de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, dient te worden bevestigd.
6. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door Ch. van Voorst als voorzitter en C.P.J. Goorden en P.J. Jansen als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.C. Palmboom als griffier, uitgesproken in het openbaar op 22 april 2009.
(get.) Ch. van Voorst.
(get.) A.C. Palmboom.
KR